W28 FA 3V H6 les 15

Bienvenue 3V
Semaine 28
Le 6 jusqu'au 10 juillet
Chapitre 6
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bienvenue 3V
Semaine 28
Le 6 jusqu'au 10 juillet
Chapitre 6

Slide 1 - Slide

La semaine dernière
La semaine dernière vous avez traduit quelques phrases du vocabulaire A à F.
Vous avez aussi fait les exercices du partie G & H: ex 26 à 30.

D'abord vous controlez les phrases du vocabulaire.

Slide 2 - Slide

Réviser -  les réponses
Zullen we de Eiffeltoren beklimmen?
Nous monterons à la Tour Eiffel. / On montera à la Tour Eiffel.

Opmerkingen:
  • De zin staat in de futur simple = heel werkwoord + uitgang.
  • Wij kun je natuurlijk vertalen als nous of on.

Slide 3 - Slide

Réviser -  les réponses
Het pretpark is gesloten vandaag.
Le parc d'attractions est fermé aujourd'hui.

Opmerkingen:
  • De bepaling van tijd (vandaag) mag helemaal achteraan de zin, maar ook helemaal voor aan de zin. Hij kan niet halverwege.

Slide 4 - Slide

Réviser -  les réponses
Na de brug slaat u linksaf.
Après le pont vous tournez à gauche.

Opmerkingen:
  • geen

Slide 5 - Slide

Réviser -  les réponses
Hebben jullie de plattegrond van de metro gezien?
Vous avez vu le plan du metro?

Opmerkingen:
  • Alle werkwoorden staan bij elkaar in een Franse zin. 
  • Avez-vous mag ook, maar wel met een streepje ertussen.

Slide 6 - Slide

Réviser -  les réponses
Wij gaan niet wandelen. Het regent.
Nous n'allons pas nous promener. Il pleut.
On ne va pas se promener. Il pleut.

Opmerkingen:
  • Se promener is een wederkerend werkwoord, se verandert dus ook wanneer het onderwerp verandert.

Slide 7 - Slide

Cette semaine
C'est la dernière semaine des cours en ligne. C'est bientôt les vacances d'été. Pour cette dernière semaine il vous reste seulement deux choses à faire:
  • vous apprendrez sur La Tour Montparnasse
  • vous ferez partie I: les comparaisons.

Slide 8 - Slide

Cette semaine
À la fin de cette semaine......
vous pouvez (kunnen jullie):
  • de vergelijkingen in het Frans toepassen en gebruiken
vous savez (weten jullie):
  • iets over La Tour Montparnasse

Slide 9 - Slide


De Tour Montparnasse is...
A
een kerk
B
een televisietoren
C
een wolkenkrabber
D
een radiotoren

Slide 10 - Quiz

La Tour Montparnasse
De Tour Montparnasse is vooral een kantoren gebouw. Van de 59 verdiepingen, zijn er 54 in gebruik als kantoorverdieping. 
Vanaf verdieping 56 is het toegankelijk voor toeristen. Daar zit o.a. een restaurant en een expositieruimte. 
Maar de meeste toeristen komen voor het uitzicht vanaf het panoramische dak:

Slide 11 - Slide

La Tour Montparnasse
La Tour Montparnasse is de enige 
wolkenkrabber in de binnenstad van Parijs. 
De Tour Montparnasse heeft 59 verdiepingen 
en is 212 meter hoog. Tot 2009 was de Tour
 Montparnasse de hoogste wolkenkrabber 
van Parijs. Daarnaast stond dit gebouw in 2008
in de top 3 van lelijkste gebouwen ter wereld.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Cette semaine
C'est la dernière semaine des cours en ligne. C'est bientôt les vacances d'été. Pour cette dernière semaine il vous reste seulement deux choses à faire:
  • vous apprendrez sur La Tour Montparnasse
  • vous ferez partie I: les comparaisons.

Slide 14 - Slide

Expliquer
Bron I: les comparaisons

In klas 2 is dit onderwerp ook behandeld. Daar heb je toen geleerd:
plus/ moins/aussi + bijvoeglijk naamwoord + que .
Belangrijk: het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het onderwerp van de zin .
La Tour Montparnasse est plus haute que le musée du Louvre.
Le musée du Louvre est plus intéressant que la Tour Montparnasse.




Slide 15 - Slide

Expliquer
Bron I: les comparaisons
Nieuw is de overtreffende trap:
le/la/les plus + bijv. naamwoord of le/la/les moins + bijv. naamwoord.

Une belle fleur. La fleur est plus belle que l'arbre. C'est la plus belle fleur. 
Een mooie bloem. De bloem is mooier dan de boom. Het is de mooiste bloem.



Slide 16 - Slide

Expliquer
Bron I: les comparaisons
Let op: er zijn twee uitzonderingen. Hier kun je geen le/la/les/plus voorzetten!

bijv.naamwoord
vergrotende trap
overtreffende trap
bon
meilleur(e)(s)
Le/la/les meilleur(e)(s)
mal
pire(s)
le/la/les pire(s)

Slide 17 - Slide

Les devoirs
Faire: Chap 6 ex 31, 32

Vous faites les exercices dans votre cahier d'activités en ligne.
In je online werkboek kan ik goed je vooruitgang zien en bijhouden.

Je vous souhaite des bonnes vacances. Restez en bonne santé et j'espère de vous revoir en septembre.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide