Wat:
Exercise 1: Kies het juiste hulpwerkwoord in elke zin.
Exercise 2: Maak de vergelijkingen compleet. Gebruik de woorden tussen haakjes.
Exercise 3: Zet de woorden in de juiste volgorde. Begin met de dikgedrukte woorden.
Exercise 4: Noteer de bijvoeglijk naamwoorden (adjectives) uit elke zin. Let op! Er staan twee bijvoeglijk naamwoorden in elke zin.
Exercise 5: Zet de zinnen in de Present Perfect (have/ has + voltooid deelwoord). Gebruik de woorden die tussen haakjes staan.
Exercise 6: Kies de juiste tijd (Present Perfect of Past Simple) in de zinnen. Let goed op signaalwoorden!
Hoe: zelfstandig
Uitkomst: we gaan de antwoorden donderdag nakijken en bespreken
Klaar: leer de zinnen van Stone 10-11-12 (Stepping Stones > Chapter 4 > Slim Stampen > Stones)