Spelling en grammatica
1 / 15
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Zij werkt harder....
A
als hem
B
dan hem
C
dan hij
D
als hij
Slide 2 - Quiz
Klaas ...gisteren hard om zijn grappen.
A
lachten
B
lachtte
C
lachtten
D
lachte
Slide 3 - Quiz
Hij ... een goede grap.
A
vertelde
B
verteldde
C
vertelden
D
vetelde
Slide 4 - Quiz
De kleuter huilde even hard ... zijn vriendje.
A
dan
B
ook
C
als
D
net zoals
Slide 5 - Quiz
Die ........ mensen komen net terug van vakantie.
A
Gebruinde
B
gebruindde
C
Gebruimde
D
gebruinde
Slide 6 - Quiz
De ceremonie begon met een ........ van de voorzitter.
A
welkomswoord
B
welkomstwoord
Slide 7 - Quiz
Ik ........ uit mijn kleine teen.
A
bloet
B
bloed
C
bloeit
D
bloedt
Slide 8 - Quiz
Hij......
A
bloed
B
bloedt
C
bloet
D
bloedden
Slide 9 - Quiz
Het is ... beslissing: je moet zelf kiezen.
A
jou
B
jouw
Slide 10 - Quiz
Dat is .... jas.
A
u
B
uw
Slide 11 - Quiz
Kom ... naar benenden.
A
onmidelijk
B
ommiddellijk
C
onmiddelijk
D
onmiddellijk
Slide 12 - Quiz
Hij wijst naar .......
A
jou
B
jouw
Slide 13 - Quiz
Het is.... fiets, dit mooie rode voertuig.
A
me
B
mij
C
mijn
D
m'n
Slide 14 - Quiz
Het is vandaag.......
A
Drie febuari 2023
B
3 februari 2023
C
3 Februari 2023
D
Drie Februari 2023
