14/3: oefenen, herhalen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welkom!

Pak alvast: grammaticaboekje en laptop

Laptops blijven dicht

Deze les

WG of NG bekijken - tips

Bijwoord

Tijd om te leren

WG of NG?

• 'Elke ochtend open ik de gordijnen van mijn slaapkamer.'
• 'Vanochtend zag ik dat de mooie blauwe lucht.'
• 'Daar werd ik meteen heel blij van.'
• 'De leerlingen zijn vandaag ook erg gezellig.'
• 'Het weekend lijkt steeds minder ver weg.'
• 'We gaan nog wel even hard werken voordat het zo ver is.'
• 'Super slim lopen de leerlingen straks het lokaal uit.'

WG of NG? Tips

• Bedenk er een plaatje bij: zie je iemand echt iets doen/ zie je iets gebeuren?
• Bedenk wat voorbeelden voor beide categorieën (bijv. WG: lopen, slapen, blijven, repareren, geven | NG: ziek, boos, beroepen, leeftijd)
• 'Wat wil deze zin mij zeggen? Wat is de kern?'

BN of BW?

1. Hij schoot hard over.
2. Ron was behoorlijk moe van het dansen.
3. Na het viaduct was de jonge bestuurder het overzicht helemaal kwijt. 
4. Een kaartje wordt vaak enorm gewaardeerd.
5. Kijken jullie ooit naar de publieke omroep?
6. Op vakantie gaan is leuk.
7. Het meisje was spectaculair opgemaakt.
8. Vliegen is veel te goedkoop tegenwoordig.

Aan de slag

• Toetsstofoverzicht: leerdoelen checken!
• Theorie kennen om toe te passen
• Oefenen, oefenen, oefenen

'Ik spijbelde vroeger op school altijd.'
Bijwoordelijke bepaling?

1. vroeger
2. vroeger, op school
3. vroeger, altijd
4. vroeger, op school, altijd

'De tuinman loopt naar de tuin.'
'naar de tuin' is een voorzetselvoorwerp

1. Waar
2. Niet waar

A: 'Als ze ruzie hadden, sliep hij in het tuinhuisje.'
B: 'Ik geloof allang niet meer in sinterklaas.'

In welke zin zit een voorzetselvoorwerp?

1. A
2. B

'Ik reken op jullie volledige inzet.'
Wat is in deze zin het voorzetselvoorwerp?

Is een bijvoeglijke bepaling een zinsdeel?

1. Ja
2. Nee

'Tijdens de leuke les heeft de docent Nederlands een goede uitleg gegeven over de moeilijke grammaticaregels.'

1. leuke, goede
2. leuke, Nederlands, moeilijke, over
3. leuke, Nederlands, goede, moeilijke
4. tijdens, leuke, goede, moeilijke

'De fiscalist verklaarde het bedrijf failliet.'
Bepaling van gesteldheid?

Heel veel succes met de toets!!

Na de toetsweek: 

• Presentaties interview
• Spelling
• Boek 3