Vouloir et pouvoir en de 4 aanwijzende voornaamwoorden

Programme d'aujourd'hui 
  •            
  • Vouloir et Pouvoir


1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programme d'aujourd'hui 
  •            
  • Vouloir et Pouvoir


Slide 1 - Slide

Vouloir et Pouvoir
Vouloir
Pouvoir
Je
veux
peux
Tu
veux
peux
Il / elle / on
veut
peut
nous
voulons
pouvons
vous
voulez
pouvez
Ils / elles
veulent
peuvent

Slide 2 - Slide

Attention
Bij de werkwoorden vouloir en pouvoir hoort meestal nog een 2de werkwoord. Dat 2de werkwoord is een heel werkwoord en staat direct achter de vorm van vouloir of pouvoir


Je veux manger une pizza                                   Ik wil een pizza eten
Je peux essayer ce jean?                                    Mag ik deze spijkerbroek passen

Slide 3 - Slide

Ik wil
jij wilt
Hij wil
Wij willen
jullie willen
u wilt
zij willen
... voulons
... voulez
tu veux
... veut
... veulent
je veux

Slide 4 - Drag question

Wij kunnen boodschappen doen
A
Nous pouvez faire les courses
B
Nous pouvons faire les courses
C
Nous pouvez les courses faire
D
Nous pouvez les courses faire.

Slide 5 - Quiz

Zij willen de computer gebruiken
A
Ils veulent l'ordinateur utiliser
B
Ils voulent l'ordinateur utiliser
C
Ils veulent utiliser l'ordinateur
D
Ils voulent utiliser l'ordinateur

Slide 6 - Quiz

jij kunt

Slide 7 - Open question

ik wil

Slide 8 - Open question

zij kunnen/mogen

Slide 9 - Open question

Ik wil tv kijken

Slide 10 - Open question

jij kunt deze croissant eten

Slide 11 - Open question

Zij wil deze pizza eten

Slide 12 - Open question

dit hotel is groot

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide