grammaire B les verbes - ex 24 - p .64-65 aujourd'hui
écrire A - ex 14 -> 15 - pages 58-59 vendredi
apprendre
grammaire B les verbes pouvoir, vouloir, connaître, servir
grammaire A - l'adverbe - page 53
vocabulaire A - page 82
Slide 3 - Slide
buts
Tu peux décrire des choses -> ÉCRIRE, PARLER + vocabulaire + grammaire (verbes)
Slide 4 - Slide
les verbes - p64
irréguliers
Andere werkwoorden die worden vervoegd als connaître zijn: reconnaître ((h)erkennen), paraître (lijken) en disparaître (verdwijnen).
Servir is een onregelmatig werkwoord op -ir. Andere werkwoorden die worden vervoegd als servir zijn: dormir (slapen), sortir (uitgaan), partir (weggaan), mentir (liegen) en sentir (voelen).
Slide 5 - Slide
ex 24a - p64
1. Welke vorm van de présent heb je nodig om de imparfait van vouloir te vormen?
2. De werkwoorden die je vervoegt als servir (dormir, sortir, partir, mentir en sentir) hebben niet allemaal avoir als hulpwerkwoord in de passé composé. Welke?
3. Schrijf het rijtje uitgangen op de futur simple
de stam -> voul
sortir, partir
-ai, -as, -a, -ons, -ez, -ont
Slide 6 - Slide
faites les exercices 24b+c
timer
10:00
Slide 7 - Slide
exercice 24d - gebruik dus de werkwoorden!
Par exemple:
1. Avec ce produit, on peut couper du papier.
2. Sur ce site internet, tu peux trouver des trousses.
3. Ce produit est connu à l'école
4. Il se sert de ce produit pour ranger ses stylos.
Lesson duration is: 60 min
