Leçon 9 - Chapitre 3 - 3H - Het persoonlijk vnm als lijdend voorwerp - Révision

Programme d'aujourd'hui 
  • Quizlet: Vocabulaire E et F
  • Révision de la grammaire + Correction des exercices
  • Extra exercices de grammaire sur Learnbeat

Les objectifs:
een zin eenvoudiger maken door een persoon of ding te vervangen door het juiste persoonlijk vnm (om herhaling te voorkomen) 
Kan een brief schrijven

1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programme d'aujourd'hui 
  • Quizlet: Vocabulaire E et F
  • Révision de la grammaire + Correction des exercices
  • Extra exercices de grammaire sur Learnbeat

Les objectifs:
een zin eenvoudiger maken door een persoon of ding te vervangen door het juiste persoonlijk vnm (om herhaling te voorkomen) 
Kan een brief schrijven

Slide 1 - Slide

Wat kun je zeggen over het personnelijk voornaamwoord als lijdend voorwerp? (vorig les)
Denk aan de plaats , de verschillende vormen...

Slide 2 - Mind map

Qui suis-je? 
  • Je l'utilise pour voyager. 
  • Je le choisis parce qu'il est très rapide!
  • Je le choisis par exemple pour des destinations tropicales.
  • Les écologistes veulent l'interdire parce qu'il est mauvais pour l'environnement.  
Hoeveel personnelijk voornaamwoord als lijdend voorwerp zie je? 

Slide 3 - Slide

Qui suis-je? 
  • Je l'utilise pour voyager. (J'utilise l'avion)
  • Je le choisis parce qu'il est très rapide!
  • Je le choisis par exemple pour des destinations tropicales.
  • Les écologistes veulent l'interdire parce qu'il est mauvais pour l'environnement.  
Hoeveel personnelijk voornaamwoord als lijdend voorwerp zie je? 

Slide 4 - Slide

Exercices 29
 hem (Simon)
haar (Léna)
hun (Léna en Simon)

Slide 5 - Slide

Exercices 29
hem (Simon)
haar (Léna)
hun (Léna en Simon

Slide 6 - Slide

Exercices 29
hem (Simon)
haar (Léna)
hun (Léna en Simon

Slide 7 - Slide

Exercices 29

Slide 8 - Slide

Exercices 30
 hem (Simon)
haar (Léna)
hun (Léna en Simon)
Je vais le / la / les visiter

Oui, je la / le / les connais
vais les passer en Italie

  l' organisons

veux les attendre

l'ai vu

va le préparer

Slide 9 - Slide

Dans ce paragraphe, tu vas donner ton avis (mening). Écris au minimum 3 mots positifs
Regarde le voca ABEF

Slide 10 - Open question

Dans ce paragraphe, tu vas donner ton avis (mening). Écris au minimum 3 mots négatifs
Regarde le voca ABEF

Slide 11 - Open question

Écoute les phrases-clés, puis joue le dialogue avec ton voisin.
Les phrases-clés G

Slide 12 - Slide

Vervang de schuingedrukt woorden door andere woorden. 
- Oui, je suis                    . 
- Pas mal, il y a                    .
- Le petit déjeuner est très 
- En face, il y a                    . 
- Par contre la chambre est            
- Mon lit n'est pas    
grande
au camping
un terrain de tennis
un spa
un jacuzzi
agréable
belle
une salle de fitness
sale
mauvais

Slide 13 - Drag question

1
2
3
Parlez à 3 
  • Choisis un hôtel (1,2 of 3)
  • Réponds à la question: "Comment tu le trouves?"
  • Fais 5 phrases (points négatifs et points positifs).

Slide 14 - Slide

Écris: 
Imagine: Tu es allé(e) à l'Hôtel "Paradis" à Nice. Regarde l'image et écris une commentaire. Utilise 40 mots. Geef aan waar je bent geweest en geeft jouw mening over de voorzieningen van het hotel, de maaltijden en hoe de reis was.
Hoe pak je dit aan?
Wat moet je doen om ervoor te zorgen dat je een review kan schrijven?
Lever jouw productie via Teams aan Mevrouw Levoye

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide