3B Thema 2 Ecologie bs 2

Ecologie
Bs 1 Organismen en hun leefomgeving
Bs 2 Voedselrelaties 
Bs 3  Aanpassingen bij dieren
Bs 4 Aanpassingen bij planten
Klas 4 Thema 2
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ecologie
Bs 1 Organismen en hun leefomgeving
Bs 2 Voedselrelaties 
Bs 3  Aanpassingen bij dieren
Bs 4 Aanpassingen bij planten
Klas 4 Thema 2

Slide 1 - Slide

Ecologie
Bs 1 Organismen en hun leefomgeving
Bs 2 Voedselrelaties 
Bs 3  Aanpassingen bij dieren
Bs 4 Aanpassingen bij planten
Klas 4 Thema 2

Slide 2 - Slide

Planten leggen de energie uit de zon vast in glucose. Het grootste deel van deze stoffen worden gebruikt voor groei, een deel wordt verbruikt bij de verbranding.
Een plant wordt gegeten door een planteneter, dus gaan de energierijke organische stoffen van de plant in de planteneter. Dieren gebruiken de opgegeten energierijke stoffen voor groei en verbranding.
Uiteindelijk wordt alles afgebroken door bacteriën en schimmels. Hierbij komen de voedingsstoffen voor planten weer vrij.

Slide 3 - Slide

Producenten kunnen zelf glucose maken. Van deze glucose maken ze andere energierijke stoffen.
Door fotosythese in de bladgroenkorrels worden koolstofdioxide en water omgezet in glucose en zuurstof. Alle organische stoffen waaruit planten en dieren bestaan worden uit glucose gemaakt.
Dieren (consumenten), bacteriën en schimmels (reducenten) hebben geen bladgroenkorrels. Zij kunnen geen fotosynthese hebben en dus ook geen glucose maken van koolstofdioxide en water. 

Slide 4 - Slide

Producenten =
planten

Slide 5 - Slide

Consumenten

Slide 6 - Slide

Reducenten
Bacteriën & schimmels

Slide 7 - Slide

Bomen maken 
zelf eten en 
worden 
gegeten door luizen.
Luizen eten bomen en worden gegeten door de larve van het lieveheersbeestje.
Lieveheersbeestjes eten luizen en worden gegeten door vogels.
Vogels eten kleine insecten, zoals lieveheersbeestjes.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Iedere voedselketen begint met een plant, een producent.
Daarna komen de consumenten, dus planteneters en daarna vleeseters.
Als laatste een roofdier die weinig of geen vijanden heeft.
Alleseters kunnen overal staan, want die eten planten en dieren.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Een                                kan zelf glucose maken, 
daarom is dit een

Een                                breekt stro af tot voedingsstoffen voor planten, daarom is dit een

Een                                eet andere organismen,
daarom is dit een 
champignon
kastanjeboom
spin
consument
producent
reducent

Slide 12 - Drag question

Kan een insect de eerste schakel in een voedselketen zijn?
Leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open question

In een ecosysteem komt altijd meer dan één voedselketen voor. Een plant of een dier maakt meestal onderdeel uit van meerdere voedselketens. Alle voedselrelaties in een ecosysteem bij elkaar noem je een voedselweb.

Slide 14 - Slide

Schrijf twee voedselketens op waarin het lieveheersbeestje voorkomt.

Slide 15 - Open question

Door welke dieren wordt de koolmees gegeten?

Slide 16 - Open question

Welke producenten komen voor in dit voedselweb?

Slide 17 - Open question

Welke relatie hebben het lieveheersbeestje en de bladluis in dit voedselweb?

Slide 18 - Open question