OPS Adolescentie

Pubertijd/Adolescentie 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
OntwikkelingspsychologieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Pubertijd/Adolescentie 

Slide 1 - Slide

Wat weet je over
puber/adolescent

Slide 2 - Mind map

de pubertijd is een onderdeel van de adolescentie
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met 'lichaamsbeleving'
als je het hebt over lichamelijke ontwikkeling?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Link

Wat word je langetermijngeheugen ook wel genoemd?

Slide 6 - Open question

Stelling: Een puber is in staat om eigen verantwoordelijke keuzes te maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Wat is een peer-group en wat doe die?

Slide 8 - Open question

De adolescentiefase
  • De adolescentiefase van 16t/m 21 jaar (ruimbegrip) 
  •  Identiteitscrisis meestal voorbij
  • Steeds meer het leven leiden dat ze
    voor ogen hebben
  • Worden serieuzer in bijvoorbeeld:
    studie, beroep, partner, vrienden, 
    eigen woning en wie echte vrienden zijn

Slide 9 - Slide

Lichamelijke ontwikkeling
  • Bereiken volwassen lengte/spierkracht/uithoudingsvermogen
  • Lichaamsverhoudingen kloppen
  • Ontevredenheid over lichaam kunnen accepteren

Slide 10 - Slide

Cognitieve ontwikkeling
  • Kritischer denken
  • Langetermijngeheugen ontwikkeld
  • Eigen mening en kunnen deze goed beargumenteren
  • Beter kunnen luisteren en nadenken over mening van een ander
  • Ontwikkelen mensenkennis en inlevingsvermogen
  • Kunnen bepaalde zaken vanuit meerdere perspectieven bekijken
  • Taalontwikkeling stopt niet.
  • Wel: minder gebruik van straattaal dan in pubertijd

Slide 11 - Slide

Soc. affectieve ontwikkeling I
  • Meer laten zien wie ze zijn, wat ze kunnen en hun mening willen uiten
  • Als puber graag overal bij willen horen ->
    Adolescenten kijken verder: wie zijn mijn echte vrienden en wat heb ik eraan?
  • Op andere manier kijken naar ouders. Mening van ouders wordt gewaardeerd, opnieuw toenadering
  • Weten waar ze het met vrienden over moeten hebben, maar weten ook voor welke zaken ze bij hun ouders terecht moeten

Slide 12 - Slide

Soc. affectieve ontwikkeling II
  • Van emoties extreem uiten(puber), naar beter controleren en plaatsen(adolescent)
  • Ze weten wie ze zijn, dit geeft rust en houvast
  • Ze kunnen impulsen en emoties onder controle houden
  • Een adolescent denkt eerst na voordat hij of zij iets doet of zegt, hij denkt na of het wel kan en gepast is

    Puber zal eerder kwaad worden en dat laten merken 
  • Ze kunnen goed benoemen waar de emotie vandaan komt
  • Adolescent komt achter zijn geaardheid(homo/hetero) + krijgt meer verlangen/interesse in seks
  • Adolescent gaat meer experimenteren met alcohol/drugs/seks

Slide 13 - Slide