Proefwerk Hoofstuk 3 klas 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Proefwerk Hoofdstuk 3

De Republiek in de Gouden Eeuw

In welk tijdvakken speelt hoofdstuk 3 zich af?
In de tijd van................. en .................

1. (Ontdekkers en Hervormers) (Regenten en Vorsten)
2. (Ontdekkers en Hervormers) (Steden en Staten)
3. (Steden en Staten) (Regenten en Vorsten)
4. (Renaissance) (Late middeleeuwen)

Hoe wordt de 17e eeuw in de Republiek ook wel genoemd?

1. Zilveren Eeuw
2. Bronzen Eeuw
3. IJzeren Eeuw
4. Gouden Eeuw

Hoe heette Nederland in de Gouden Eeuw (na de Opstand)?

1. Nederland
2. Holland
3. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
4. Bataafse Republiek

Waarom was de Nederlandse Republiek in de Gouden Eeuw bijzonder?

1. Het ging met de handel goed
2. We waren een Republiek
3. Er was godsdienstvrijheid
4. Alle antwoorden zijn goed

Waarom wordt die eeuw de Gouden Eeuw genoemd?

1. De scheepvaart en de handel bezorgden de Republiek veel geld en aanzien.
2. De kooplieden zorgden ervoor dat er geen armoede was in de Republiek.
3. De Republiek had veel kolonies in het buitenland.
4. De kleine Republiek versloeg het machtige Spanje in de Tachtigjarige oorlog.

Welke zin is onjuist?

1. De Gouden eeuw is in de 17e eeuw
2. De Republiek bestond uit 9 gewesten
3. De Staten-Generaal is het hoogste bestuur van de Republiek
4. De raadspensionaris was erg belangrijk

Wanneer werd de VOC opgericht?

1. 1648
2. 1585
3. 1621
4. 1602

Wie waren de grote concurrenten voor de WIC?

1. Portugezen, Spanjaarden en Engelsen
2. Spanjaarden, Fransen en Duitsers
3. Engelsen, Fransen en Spanjaarden
4. Spanjaarden, Duitsers en Portugezen

Waarom bouwden de kolonisten veel forten tussen Europa en Zuidoost-Azië?

1. Om van daaruit de cultuur van de plaatselijke bevolking te bestuderen en eventueel over te nemen.
2. Om in die gebieden een nieuwe leven te beginnen
3. Als bescherming tegen de plaatselijke bevolking en Europese concurrenten
4. Om van daaruit ontwikkelingshulp te geven

I In de zeventiende eeuw ontstaat door de toenemende handel een wereldeconomie.
II De Hollanders waren belangrijk in de slavenhandel.

1. Beide zijn fout
2. I is goed en II is fout
3. Beide zijn goed
4. I is fout en II is goed

Waar kwamen veel arbeidskrachten op de Braziliaanse plantages vandaan?

1. Indonesië
2. Afrika
3. China
4. Noord-Amerika

I Bij het handelskapitalisme past het investeren in nieuwe producten.
II Het belangrijkste doel van het handelskapitalisme was het maken van winst.

1. Beide zijn fout
2. I is goed en II is fout
3. Beide zijn goed
4. I is fout en II is goed

I In de zeventiende eeuw waren er in de Republiek geen welvaartsverschillen.

II Het ontstaan van de VOC en de WIC was het gevolg van het handelskapitalisme in de Republiek.

1. I is fout en II is goed
2. Beide zijn goed
3. I is goed en II is fout
4. Beide zijn fout

Wat past het beste bij de volgende uitspraak: “Jouw schepen mogen als enige handel drijven met de gebieden in Zuidoost-Azië”.

1. concurrentie
2. samenwerking met handelaren in andere landen
3. monopolie
4. elkaar helpen in de handel

Wat waren de twee belangrijkste redenen voor de immigratie in de Republiek in de zeventiende eeuw?

1. welvaart en godsdienstvrijheid
2. hoge bevolkingsdichtheid en welvaart
3. godsdienstvrijheid en democratie
4. godsdienstvrijheid en lage bevolkingsdichtheid

Bekijk bovenstaande bron en beantwoord daarna onderstaande vraag. 

Was de schrijver een voorstander van het absolutisme? Geef dit aan met een bronelement. 

Een uitspraak: Het dagelijks leven van de Nederlanders veranderde door het ontstaan van een wereldeconomie.

- Geef de betekenis van het begrip wereldeconomie.

- Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat de uitspraak klopt.

-Noem de betekenis van het begrip gewetensvrijheid

- Geef een voorbeeld van gewetensvrijheid in de Republiek.

Bekijk de afbeelding hiernaast. 

1. Komt deze afbeelding uit de tijd van de middeleeuwen of van de gouden eeuw. 

2. Geef dit aan met een bronelement. 

Gebruik de vier uitspraken (A-D).

- Welke gaan over verandering? Noteer de twee juiste letters.

- Welke gaan over continuïteit? Noteer de twee juiste letters.

(2 punten)

A Door de komst van veel calvinistische vluchtelingen groeide het aantal calvinisten in de Republiek in de 17e eeuw.

B Gedurende de 17e eeuw kwamen er Duitse en Scandinavische werkzoekenden naar de Republiek.

C In het hele bestaan van de VOC bestond een groot deel van zijn werknemers uit buitenlanders.

D Spaanse en Portugese joden die naar de Republiek vluchtten, brachten veel geld en kennis mee en zorgden zo voor economische groei.