H5 Produceren maar? 5.2 Wat wordt de prijs? (pincode 7e editie)

Welkom! H5: Produceren maar!

5.2 Wat wordt de prijs? 
1 / 42
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 135 min

Items in this lesson

Welkom! H5: Produceren maar!

5.2 Wat wordt de prijs? 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?


- 5.2 Wat wordt de prijs? 
- zelfstandig aan het werk


Slide 2 - Slide

5.2 Wat wordt de prijs? 
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kun je

  • Uitleggen waar de brutowinstopslag voor is
  • De verkoopprijs berekenen


Slide 3 - Slide

Brutowinstopslag
Producten verkopen?

1. Inkopen: Inkoopprijs betalen
2. Voor een hogere prijs verkopen: inkoopprijs + brutowinstopslag

Brutowinstopslag = winst (voor jezelf) + inkomsten waarmee je de bedrijfskosten kunt betalen

Bedrijfskosten: Kosten die je hebt in je bedrijf zoals huur, energiekosten, loon voor personeel,                                          reclamekosten enz.

Slide 4 - Slide

Verkoopprijs

Slide 5 - Slide

Verkoopprijs berekenen
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

Voorbeeld: Bij een groothandel koop je T-shirts in voor €7,50 per stuk. je verkoopt ze op de markt met een brutowinstopslag van 90%. 

Stap 1: Bereken de brutowinstopslag
 
Stap 2: Tel de brutowinstopslag op bij de inkoopprijs


Slide 6 - Slide

Verkoopprijs berekenen
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

Voorbeeld: Bij een groothandel koop je T-shirts in voor €7,50 per stuk. je verkoopt ze op de markt met een brutowinstopslag van 90%. 

Stap 1: Bereken de brutowinstopslag
 (7,50 : 100 x90 =€ 6,75)
Stap 2: Tel de brutowinstopslag op bij de inkoopprijs
6,75 + 7,50 = €14,25

Slide 7 - Slide

Samen oefenen: opgave 5a blz 135
Je hebt een winkel met sportartikelen. De inkoopprijs van een sportshirt is €20. Je verkoopt het shirt met een brutowinstopslag van 80%.

a.   Bereken het bedrag van de brutowinstopslag en de verkoopprijs. Vul hiervoor de juiste getallen in.

De brutowinstopslag is ..... % van €..... = ........

De verkoopprijs is €...... + €..... = €......

Slide 8 - Slide

Samen oefenen: opgave 5a blz 135
Antwoord: 

De brutowinstopslag is 80 % van €20 = €16

De verkoopprijs is €20 + €16 = €36

Slide 9 - Slide

Btw en consumentenprijs
btw: belasting toegevoegde waarde. 
De winkelier telt deze op bij de verkoopprijs en draagt dit af aan de overheid

Hoog tarief:         21% (bijna alles)
Laag tarief:             9% (eten en drinken en sommige diensten zoals 
                                                  schilder en fietsenmaker)







Op bijna alles betaal je 21% btw
Op eten en drinken betaal je het lage tarief van 9% btw

Slide 10 - Slide

Consumentenprijs berekenen
Consumentenprijs =                      verkoopprijs                        + btw 
                                         =  (inkoopprijs + brutowinstopslag) + btw

Voorbeeld: Verkoopprijs van een zomerjack is €24,75. Voor de consumentenprijs komt daar 21%                           btw bovenop. 

Stap 1: Bereken de btw (gebruik een verhoudingstabel)
Stap 2: Tel de btw op bij de verkoopprijs









btw
btw
Verkoop-prijs

Slide 11 - Slide

Zelfstandig aan het werk 
timer
10:00
Opdracht: 
Maak nu de opgaven 1 t/m 13 van paragraaf 5.2 op bladzijde 134 t/m 137. 
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief de berekeningen!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Docent
eerste 10 minuten in stilte
Klaar?
Laat het de docent weten, dan kijkt hij met welke vervolgopdrachten je aan de slag kan gaan.

Slide 12 - Slide

Afsluiting
Leerdoelen:

Je kunt nu

  • Uitleggen waar de brutowinstopslag voor is 
  • De verkoopprijs berekenen  
  • De consumentenprijs berekenen
  • Hoe je BTW berekent die in de consumentenprijs verwerkt zit

Slide 13 - Slide

Welkom! H5: Produceren maar!

5.2 Wat wordt de prijs? Deel 2

Slide 14 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Herhalen 5.2 Wat wordt de prijs? Deel 1

- 5.2 Wat wordt de prijs? Deel 2
- Tussentijds zelfstandig aan het werk


Slide 15 - Slide

5.2 Wat wordt de prijs? Deel 2
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kun je

  • De consumentenprijs berekenen


Slide 16 - Slide

Btw en consumentenprijs
btw: belasting toegevoegde waarde. 
De winkelier telt deze op bij de verkoopprijs en draagt dit af aan de overheid

Hoog tarief:         21% (bijna alles)
Laag tarief:             9% (eten en drinken en sommige diensten zoals 
                                                  schilder en fietsenmaker)







Op bijna alles betaal je 21% btw
Op eten en drinken betaal je het lage tarief van 9% btw

Slide 17 - Slide

Consumentenprijs berekenen
Consumentenprijs =                      verkoopprijs                        + btw 
                                         =  (inkoopprijs + brutowinstopslag) + btw

Voorbeeld: Verkoopprijs van een zomerjack is €24,75. Voor de consumentenprijs komt daar 21%                           btw bovenop. 

Stap 1: Bereken de btw (gebruik een verhoudingstabel)
Stap 2: Tel de btw op bij de verkoopprijs









btw
btw
Verkoop-prijs

Slide 18 - Slide

Samen oefenen: opgave 10 blz 136
De verkoopprijs van een paar schoenen is € 47. Daar komt 21% btw bovenop.

a.   Bereken het bedrag van de btw.

Verhoudingstabel!

b.   Bereken de consumentenprijs.

Slide 19 - Slide

Samen oefenen: opgave 10 blz 136
Antwoord: 

a. De btw is 21 % van €47 
                                    = 47 : 100 x 21 = €9,87

b. De consumentenprijs is verkoopprijs + btw
                                    = €47 + €9,87 = €56,87

Slide 20 - Slide

Zelfstandig aan het werk 
timer
20:00
Opdracht: 
Maak nu:
Afmaken opdr. 1 t/ 13 van 5.2
Rekenen opdr. 1 t/m 11 van blz. 152 en 153
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 10 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Je geeft dan je antwoord via lesson up door. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Slide 21 - Slide

Opgave 11 blz 136
De verkoopprijs van een brood is € 1,80. Daar komt nog 9% btw bij.

a Bereken het bedrag van de btw.

Slide 22 - Open question

Opgave 11 blz 136


b. Bereken de consumentenprijs.

Slide 23 - Open question

Afsluiting 5.2 deel 2
Leerdoelen:
  

Je kunt nu

  • De consumentenprijs berekenen √

Slide 24 - Slide

Welkom! H5: Produceren maar!

5.2 Wat wordt de prijs? Deel 3

Slide 25 - Slide

5.2 Wat wordt de prijs? 
Terugblik leerdoelen deel 1 van deze paragraaf:

Aan het einde van deze les kun je

  • Uitleggen waar de brutowinstopslag voor is
  • De verkoopprijs berekenen


Slide 26 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Terugblik: Consumentenprijs, hoe zit het ook alweer? 
  • Samen oefenen: Opdr. 9 en 13
  • Tussendoor zelf oefenen
  • Lesafsluiting


Slide 27 - Slide

Hoe bereken je de consumentenprijs

Slide 28 - Open question

Consumentenprijs berekenen
Consumentenprijs =                      verkoopprijs                        + btw 
                                         =  (inkoopprijs + brutowinstopslag) + btw

Voorbeeld: Verkoopprijs van een zomerjack is €24,75. Voor de consumentenprijs komt daar 21%                           btw bovenop. 

Stap 1: Bereken de btw (gebruik een verhoudingstabel)
Stap 2: Tel de btw op bij de verkoopprijs









btw
btw
Verkoop-prijs

Slide 29 - Slide

Hoeveel btw zit in de consumentenprijs?
Voorbeeld: 
De prijs van een computergame is €22,75 (incl. 21% btw)

Hoeveel is de btw?

Stap 1: Hoeveel procent is de consumentenprijs?
Stap 2: Hoeveel procent is de btw?
Stap 3: Bereken de btw (Gebruik een verhoudingstabel!)

Slide 30 - Slide

Opgave 9 blz 136: Lees de tekst ‘Welke prijs betaalt de consument?’.

Wat heb je ingevuld?

Een winkelier moet bij zijn verkoopprijs ............. optellen.

Slide 31 - Open question

Opgave 9 blz 136: Lees de tekst ‘Welke prijs betaalt de consument?’.

Wat heb je ingevuld?

Voor deze belasting is het gewone tarief .......... %

Slide 32 - Open question

Opgave 9 blz 136: Lees de tekst ‘Welke prijs betaalt de consument?’.

Wat heb je ingevuld?

Voor levensmiddelen en voor bepaalde diensten is het tarief ........%.

Slide 33 - Open question

Opgave 9 blz 136: Lees de tekst ‘Welke prijs betaalt de consument?’.

Wat heb je ingevuld?

De prijs inclusief btw noem je de ................... of winkelprijs.

Slide 34 - Open question

Zelfstandig aan het werk 
timer
12:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 10, 11 en 12 op blz 136 en 137. Je mag overleggen.
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 12 minuten de tijd
Klaar? Help een klasgenoot!
Na 10 minuten gaan we samen de opgaven bespreken.

Slide 35 - Slide

Opgave 12 blz 137:
De inkoopprijs van een bloesje is € 8. Nadia verkoopt het met een brutowinstopslag van 75%. Daarna komt er nog 21% btw bovenop.

a. Bereken de verkoopprijs (exclusief btw) van een bloesje.

Slide 36 - Open question

Opgave 12 blz 137:


b. Bereken de consumentenprijs.

Slide 37 - Open question

Samen oefenen: opgave 13a blz 137
Bereken het btw-bedrag dat in de prijs verwerkt zit. 

 De prijs van een fiets is €435,60 inclusief 21% btw.

Stap 1: Hoeveel procent is de consumentenprijs?
Stap 2: Hoeveel procent is de btw?
Stap 3: Bereken de btw (Gebruik een verhoudingstabel!)

Slide 38 - Slide

Samen oefenen: opgave 13a blz 137
Antwoord: 

Stap 1: De consumentenprijs is hier 121%
Stap 2: De btw is hier 21%

Stap 3: de btw is...?

Slide 39 - Slide

Zelfstandig aan het werk 
timer
5:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 13b op blz 137. Je mag overleggen.
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 5 minuten de tijd
Klaar? Help een klasgenoot!
Na 5 minuten gaan we samen de opgaven bespreken.

Slide 40 - Slide

Opgave 13b blz 137
In een supermarkt betaal je voor de boodschappen € 38,15. Dat is inclusief 9% btw.

Bereken het btw-bedrag

Slide 41 - Open question

Afsluiting 5.2
Leerdoelen:
  

Je kunt nu

  • Uitleggen waar de brutowinstopslag voor is √
  • De verkoopprijs berekenen √
  • De consumentenprijs berekenen √
  • van de consumentenprijs het btw-bedrag berekenen √

Slide 42 - Slide