KT1 theorie week 42, les 1 - anatomie het hart

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 
Het hart                                                         
KT1 Theorie
Week 42, les 1 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
KT1 theorieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 
Het hart                                                         
KT1 Theorie
Week 42, les 1 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesindeling
-Welkom / Osiris
-Theorie anatomie en fysiologie van het hart
- Opdracht / MBO leren

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

BOEK
 Medische terminologie Anatomie en fysiologie 

Hoofdstuk 6 :
M.u.v. begrippen diffusie en osmose (blz.65), figuur 6.6., de niet in de les/Lessonup genoemde Latijnse namen van de grote- en kleine bloedsomloop, 6.2.5, 6.2.6 en 6.2.7)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tractus circulatorius
Circulatiestelsel: transporteren van bloed
  • Zuurstof en brandstof naar cellen vervoeren; 
  • Afbraakproducten afvoeren; 
  • Het lichaam op temperatuur houden; 
  • Bescherming tegen ziektekiemen; 
  • Samenstelling bewaken van de vloeistof
    in de extracellulaire ruimte; 

Slide 5 - Slide

Hart is de pomp die ervoor zorgt dat het bloed door het lichaam gepompt wordt.

Komende weken gaan we hier dieper op in en zal je meer leren over het hart en de bloedsomloop.
Het hart/cor
Het hart (cor): Holle spier die het bloed het lichaam rondpompt
  • Ter grootte van een vuist
  • In de borstkas (thorax) 
  • In de ruimte tussen de ribben (mediastinum)
  • Hartpunt (apex) is naar links gericht
  • Hart ligt op middenrif (diafragma)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

Kleurplaat uitdelen. Laat de studenten meeschrijven op de kleurplaat adhv de komende dia's zodat zij direct de informatie toepassen
De hartwand (blz. 62)
Het hart bestaat uit verschillende lagen weefsel:
  • Endocard: binnenbekleding van het hart
      - Vormt ook de hartkleppen
  • Myocard: Het spierweefsel van het hart
      - Spierweefsel is dikker aan de linker kant (waarom?)
  • Epicard en Pericard: Hartzakje (2 lagen)
      - Bevat vloeistof in de pericardholte

Slide 8 - Slide

Epicard en Pericard (hartzakje) bestaat uit twee lagen. Tussen deze twee lagen zit vloeistof (in de pericardholte) waardoor de lagen over elkaar kunnen bewegen en het hart soepel kan uitzetten tijdens het kloppen. Het binnenste laagje van het hartzakje (dus het laagje tegen het hart aan) heet het epicard

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Begrippen
Atrium: Boezem
Ventrikel: Kamer
Sinister: Links
Dexter: Rechts
Vena(e): Ader(s)
Arteria(e): Slagader(s)
Pulmonalis: Long
Aorta: Lichaamsslagader
Septum cordis: Tussenschot

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Begrippen
Valvae=kleppen
AV-kleppen: Atrioventriculair
  • Tricuspidalisklep
  • Mitralisklep
  • Papillairspieren/peesdraden
Semilunaire kleppen: halvemaan- vormig
  • Aortaklep
  • Pulmonalisklep

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Hartklep open

Tussen de boezems en de kamers zitten hartkleppen.

Open: 
Er stroomt bloed vanuit de boezems in de kamers.
open
open

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hartklep dicht
Tussen de boezems en de kamers zitten hartkleppen.

Dicht: 
Er stroomt bloed uit de kamers.
Er kan geen bloed terugstromen naar de boezems.
De wanden van de kamers zijn dikker dan die van de boezems omdat vanuit de boezems alleen naar de kamers wordt gepompt. De linkerkamer is het meest gespierd, van hieruit wordt het bloed naar heel het lichaam gepompt (behalve de longen).
De wanden van de rechterkamer is wat minder gespierd omdat van hieruit het bloed alleen naar de longen wordt gepompt.
dicht
dicht

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Halvemaanvormige kleppen open
Aan het begin van de longslagader (1) en de aorta (2) zitten halvemaanvormige kleppen.

Open
Er stroomt bloed vanuit de kamers
in de slagaders:

- de longslagader
- de aorta
De wanden van de kamers zijn dikker dan die van de boezems omdat vanuit de boezems alleen naar de kamers wordt gepompt. De linkerkamer is het meest gespierd, van hieruit wordt het bloed naar heel het lichaam gepompt (behalve de longen).
De wanden van de rechterkamer is wat minder gespierd omdat van hieruit het bloed alleen naar de longen wordt gepompt.
beide open
1
2
zuurstofarm
zuurstofrijk

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Halvemaanvormige kleppen: dicht
Aan het begin van de longslagader en de aorta zitten halvemaanvormige kleppen.

Dicht: Het bloed kan niet terugstromen naar de kamers
beide dicht

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Begrippen en bouw van het  hart
Welk cijfer is wat?

Klaar?
Start huiswerkopdrachten
of MBOleren/Medilect

Slide 17 - Slide

Klaar? start MBOleren/medilect of opdrachten cumlaude (huiswerk, zie volgende slide)

Gaat heel je leven mee. Klopt ongeveer 1,5 miljard/ 3 miljard van je leven

 
Doel: bloed rondpompen ( zal overal/naar iedere cel in je lichaam worden getransporteerd.

Al je bloedvaten bij elkaar = wel 2x de wereld rond. (vooral de capillairen)
Hart is spier = speciaal weefsel = hartspierweefsel. Onbewust pompt dit.
Hart = latijn Cor

Nummer 9 li. Kamer (li. Ventrikel) zorgt ervoor dat het naar je aorta wordt gepompt ingepompt.
4 = Aorta

11 en 3 = zuurstofarm (onderste holle ader en bovenste holle ader)
11 = onderste holle ader (vene) – Vena cava inverior – verzameld zuurstofarm bloed van onderkant van lichaam en bovenste van bovenkant van lichaam
3 = bovenste holle ader (vene) Vena cava (hol) superior

1 = Rechter boezem ( re. Atrium ) – zuurstof arm en koolstofdioxide rijk bloed
Re.boezem trekt samen en gaat kleppen open en komen in de re. kamer terecht = 10 ( re.ventrikel). Bij het samentrekken van de re.kamer gaan de hartkleppen dicht.

Dan gaat dit van 10 naar de longslagader = 5 ( pulmo = longen -->
 arteria pulmonalis 
dit is de enige slagader waar geen zuurstof in zit. Dit gaat naar de longen om zuurstof erin te krijgen.
Vervolgens neemt dit zuurstof in het bloed op en CO2 uit (door uitademing)
Dan komt het weer terug vanuit longader (6) (vena pulmonalis) (zuurstofrijk) ->weer terug van re. en linker long naar het hart. = van 6 (longader) naar 2= li. Boezem. Van naar li. Kamer bij samentrekking naar Aorta = 4.
Vanuit kamer naar aorta zijn slagaderkleppen (houd bloed tegen naar aorta die naar beneden gaat) die brengt het bloed naar rest van lichaam. Stroomt heel veel zuurstofrijk bloed doorheen.
Vertakkingen gaan naar hals en 2 ledematen (armen)
Harttussenwand = septum
Li.kamer vervoert grote bloedsomloop. = gespierder.
Re.kamer naar kleine bloedsomloop.
7, 8, 13 en 12 kleppen
12 en 7 = AV- kleppen ( Atrioventriculaire kleppen)
De AV-klep tussen de linkerkamer en de linkerboezem is de mitralisklep, terwijl die tussen de rechterkamer en de rechterboezem de tricuspidalisklep is.
8 en 13 = aortaklep en de longklep= longslagaderklep
Longslagaderklep = 3 halve maanvormige kleppen. Als dit wat open is kan dit terugstromen hartkleppen

Huiswerk
  • Kleurplaat mee 
  • Lezen/leren zie bij sheet boek
  • Maken MBO-leren: Vaatverkalking
  • Maken Medilect: acuut coronair syndroom en perifeer vaatlijden
  • Opdracht Cum Laude week 42 maken:  Begrippen van het hart en vragen het hart

Volgende les : 
  • Pathologie van het hart 
Medische kennis: H.3
Eigen spreekuur en chronische ziekte: Hoofdstuk 2 (2.6.3/ 2.9.4/2.15 niet), 9.6

Slide 18 - Slide

This item has no instructions