De "Na 6 jaar Frans quiz"

De "Na 6 jaar Frans quiz"
1 / 49
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De "Na 6 jaar Frans quiz"

Slide 1 - Slide

Wat is de hoofdstad van Frankrijk?
A
Lyon
B
Parijs
C
Marseille
D
Toulouse

Slide 2 - Quiz

Welke zee ligt ten zuiden van Frankrijk?
A
Noordzee
B
Adriatische Zee
C
Middellandse Zee
D
Atlantische Oceaan

Slide 3 - Quiz

In welk werelddeel ligt Frankrijk?
A
Azië
B
Europa
C
Australië
D
Afrika

Slide 4 - Quiz

Wat is een overzees departement van Frankrijk?
A
Corsica
B
Bretagne
C
Guadeloupe
D
Monaca

Slide 5 - Quiz

Hoeveel regio's heeft Frankrijk sinds 2016 (in Europa)
A
13
B
18
C
8
D
10

Slide 6 - Quiz

Wat is een bekende wijnstreek in Frankrijk?
A
Champagne
B
Syrah
C
Toscane
D
Riesling

Slide 7 - Quiz

Welke rivier stroomt door Parijs?
A
Rhône
B
Loire
C
Garonne
D
Seine

Slide 8 - Quiz

Waar ligt de Provence?
A
In het noorden
B
In het westen
C
In het zuiden
D
In het oosten

Slide 9 - Quiz

Franse Taal en grammatica

Slide 10 - Slide

Wat is de juiste vorm van het werkwoord “prendre” in de tegenwoordige tijd met “nous”?
A
Nous prendons
B
Nous prenons
C
Nous prenions
D
Nous prennons

Slide 11 - Quiz

Welke zin is een voorbeeld van de conditionnel présent?
A
je mangerai
B
je mangeais
C
je mangerais
D
j'ai mangé

Slide 12 - Quiz

Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord: “C’est l’homme ___ parle.”
A
qui
B
que
C
dont
D

Slide 13 - Quiz

Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord: “Voici le livre ___ j’ai besoin.”
A
que
B
C
dont
D
qui

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel: “Je vais ___ Paris.”
A
à
B
en
C
au
D
chez

Slide 15 - Quiz

Wat betekent “il faut que tu viennes”?
A
je komt snel
B
je kwam
C
je moet komen
D
kom!

Slide 16 - Quiz

Wat betekent "Bonjour"?
A
Tot ziens
B
Goedemorgen
C
Goedendag
D
Bedankt!

Slide 17 - Quiz

Wat betekent "Bonjour"?
A
Je suis
B
J'ai
C
Je vais
D
Je fais

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van “wij eten”?
A
Nous mangons
B
Nous mançons
C
Nous mangeons
D
Nous mangions

Slide 19 - Quiz

Wat betekent “il fait beau”?
A
Het regent
B
Het is warm
C
Het is mooi weer
D
Het sneeuw

Slide 20 - Quiz

Hoe zeg je “ik heb dorst”?
A
J'ai chaud
B
J'ai faim
C
J'ai soif
D
Je suis malade

Slide 21 - Quiz

Wat betekent “chez moi”?
A
In mijn huis
B
Bij mij thuis
C
Naar huis
D
Met mij

Slide 22 - Quiz

Welke zin gebruikt de subjonctif correct?
A
Il est évident qu’il vient ce soir.
B
Il faut que tu viennes à l’heure
C
Je pense qu’elle va partir.
D
Je crois qu’il est malade.

Slide 23 - Quiz

Welk voegwoord vereist de subjonctif?
A
parce que
B
alors que
C
bien que
D
pendant que

Slide 24 - Quiz

Kies de juiste vertaling van: “Als ik hem eerder had gezien, had ik hem iets gezegd.”
A
Si je le voyais plus tôt, je lui dirais quelque chose.
B
Si je l’avais vu plus tôt, je lui aurais dit quelque chose.
C
Si je le vois plus tôt, je lui dis quelque chose.
D
Si je l’ai vu plus tôt, je lui dirais quelque chose.

Slide 25 - Quiz

Wat is het verschil in gebruik tussen depuis en il y a?
A
Depuis gebruik je voor een tijdstip in de toekomst.
B
Il y a verwijst naar een handeling die nog steeds bezig is.
C
Depuis = sinds/nog steeds bezig, il y a = geleden
D
Ze betekenen hetzelfde.

Slide 26 - Quiz

Franse cultuur en gewoontes 

Slide 27 - Slide

Welk drankje is typisch Frans?
A
Champagne
B
Sangria
C
Bier
D
Tequila

Slide 28 - Quiz

Welke Franse stad staat bekend om parfumproductie?
A
Dijon
B
Grasse
C
Bordeaux
D
Lille

Slide 29 - Quiz

Wat is “la rentrée”?
A
Begin van de zomer
B
Mode-evenement
C
Eerste schooldag na de vakantie
D
Terugkeren van vakantie

Slide 30 - Quiz

Wat wordt vaak gegeten tijdens kerst in Frankrijk?
A
Crêpes
B
Ratatouille
C
Escargots
D
Bûche

Slide 31 - Quiz

Wat is de nationale feestdag van Frankrijk?
A
1 mei
B
14 juli
C
11 november
D
25 december

Slide 32 - Quiz

La Francophonie 

Slide 33 - Slide

Wat betekent “Francophonie”?
A
Liefde voor Frankrijk
B
Franse politiek
C
Franstalige wereld
D
Franse poëzie

Slide 34 - Quiz

Welk land hoort bij de Francophonie?
A
Duitsland
B
Belgie
C
Zwitserland
D
Canada

Slide 35 - Quiz

Welke stad in Canada is Franstalig?
A
Ottawa
B
Montréal
C
Vancouver
D
Toronto

Slide 36 - Quiz

Welk Europees land is officieel tweetalig met Frans?
A
Spanje
B
Luxemburg
C
Duitsland
D
België

Slide 37 - Quiz

Hoe heet het Franstalige deel van Zwitserland?
A
Suisse alémanique
B
Suisse romande
C
Suisse Francaise
D
Suisse du nord

Slide 38 - Quiz

Welk Caribisch eiland is Franstalig?
A
Cuba
B
Jamaica
C
St Maarten
D
Haïti

Slide 39 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Wallonië (Franstalig België)?
A
Namen
B
Brussel
C
Liège
D
Charleroi

Slide 40 - Quiz

Wat vieren Franstalige landen op 20 maart?
A
Dag van de Grondwet
B
Dag van de Vrede
C
Dag van de Franse keuken
D
Dag van de Franse Taal

Slide 41 - Quiz

Franse literatuur en kunst

Slide 42 - Slide

Wie schreef Les Misérables?
A
Albert Camus
B
Victor Hugo
C
Molière
D
Emile Zola

Slide 43 - Quiz

Welk boek is geschreven door Antoine de Saint-Exupéry?
A
Le Petit Prince
B
Germinal
C
La Peste
D
Le Rouge et le Noir

Slide 44 - Quiz

Wat betekent fable in de literatuur?
A
Kort toneelstuk
B
Verhaal met dieren en moraal
C
Gedicht
D
Liedje

Slide 45 - Quiz

Welk museum in Parijs bevat de Mona Lisa?
A
Musée d'Orsay
B
Le Louvre
C
Centre Pompidou
D
Musée Rodin

Slide 46 - Quiz

Wie was een beroemde Franse schilder en impressionist?
A
van Gogh
B
Picasso
C
Dali
D
Monet

Slide 47 - Quiz

Hoe heet de hoogste berg van Frankrijk?
A
Mont Blanc
B
Mont Ventoux
C
Mont Saint-Michel
D
Montagne Noire

Slide 48 - Quiz

La Fin

Slide 49 - Slide