woordsoorten
1 / 17
Lesson duration is: 90 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Noem de namen van de personages in het boek die je (nog) weet. Weet je ook de leeftijd?
Slide 3 - Open question
Op welke plekken speelt het verhaal zich af? Denk aan namen van plaatsen, gebouwen etc.
Slide 4 - Open question
Noem de vervoersmiddelen die je allemaal gehoord hebt tot nu toe
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Wat is geen lidwoord?
A
de
B
een
C
nu
D
het
Slide 11 - Quiz
Wat is een werkwoord?
Een werkwoord geeft aan:
Een werkwoord geeft aan:
A
mens, dier of ding
B
wat iets/iemand doet of wat iets/iemand is
C
wanneer, hoe of waar iets gebeurt
D
dat iemand iets maakt
Slide 12 - Quiz
zelfstandig naamwoord
A
mensen, planten, dieren, dingen
B
mensen, planten, dieren, lidwoorden
C
mensen en dieren
D
mensen, lidwoorden
Slide 13 - Quiz
wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 14 - Quiz
Wat zijn voorzetsels?
A
de, het, een
B
in, voor, achter
C
raam, deur, wand
D
voorlezen, voorspellen, voorzeggen
