3.2 Genen


3.2 Genen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson


3.2 Genen

Slide 1 - Slide

wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 2 - Slide

het doel!
3.2.1 Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant, recessief en intermediaire fenotype betekenen. 

Slide 3 - Slide

 
elke erfelijke eigenschap heb je twee keer: een onderdeel van je vader en een onderdeel van je moeder.

deze onderdelen heten allelen

Slide 4 - Slide

Stijl of krullen?
De genen zijn gelijk

Gen van je vader = steil
Gen van je moeder = steil

> Homozygoot  voor deze eigenschap

> Homo = gelijk

Slide 5 - Slide

Stijl of krullen?

De genen zijn ongelijk


Gen van vader = steil haar

Gen van moeder = krullend


> Heterozygoot voor deze eigenschap


> Hetero = verschillend

Slide 6 - Slide

Homozygoot --> eigenschap is gelijk  (AA, aa)
Heterozygoot --> eigenschap is verschillend (Aa)


Slide 7 - Slide

Stijl of krullen?

Blijkbaar is het gen van krullend haar sterker..


Gen voor krullen = dominant (sterker/ wint)

Gen voor steil = recessief (zwakker/ verliest)

Slide 8 - Slide

Stijl of krullen?
Deze persoon is heterozygoot voor haarvorm

Het gen van krullend haar is dominant


Slide 9 - Slide

Stijl of krullen?
Deze persoon heeft twee gelijke genen (homozygoot). Deze genen zijn recessief.

Deze persoon is homozygoot recessief

Slide 10 - Slide

Stijl of krullen?
Deze persoon heeft twee gelijke genen (homozygoot). De genen zijn dominant.

Deze persoon is homozygoot dominant.  

Slide 11 - Slide

 letters

Homozygoot krul = AA

Homozygoot steil = aa

Heterozygoot = Aa


Gebruik duidelijke letters Aa, Bb, Dd, Ff, Ee, Qq, Gg 

(dus geen Cc)


Slide 12 - Slide

een boeket met
timer
0:30
een boeket met 

 rode bloemen
 witte bloemen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Intermediair fenotype

beide genen zijn even sterk


Rood leeuwenbekje = ArAr

Wit leeuwenbekje = AwAw

Roze leeuwenbekje = ArAw

Slide 16 - Slide

timer
1:00
een boeket met

2 rode bloemen
2 witte bloemen
1 roze bloemen
1 blauwe bloem
1 gele bloem en 
1 groene bloem

Slide 17 - Slide


- maak opdracht 1-6 van b 3.2 (geen 3)
- dit doe je zelfstandig in stilte
- na 10 minuten mag je je vinger opsteken

- je hebt 20 minuten de tijd
- naderhand bespreken we vragen 1,2 en 4


wat?
hoe?
hulp?

tijd?
uitkomst?




Slide 18 - Slide

huiswerk
1-6 b3.2
huiswerk:


1-6 b 3.2

Slide 19 - Slide