Sinterklaastraditie versus Krampustraditie

Sinterklaas / Nikolaus versus Krampus
1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Sinterklaas / Nikolaus versus Krampus

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les:
Je leert de verschillen kennen tussen Sinterklaas in Nederland en Duitsland én Oostenrijk en Zwitserland.


Je leert een aantal nieuwe woorden in het Nederlands / Duits rondom het thema Sinterklaas.

Slide 2 - Slide

Hört euch die Geschichte im folgenden Video an und beantwortet die Fragen.

Slide 3 - Slide

2

Slide 4 - Video

00:24
Hoe heet de helper van Sinterklaas in Deutschland (2 woorden)?

Slide 5 - Open question

00:57
Symbool voor goed
Staat voor dreiging, voor als je stout bent geweest. 
Sankt Nikolaus
Knecht Ruprecht

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Video

Wie heißt Sinterklaas auf Deutsch?
A
Sanktaklaus
B
Ruprecht
C
Nikolaus
D
Sinterklaus

Slide 8 - Quiz

Woher kommt Nikolaus ursprünglich?
A
Aus Spanien
B
Aus der Türkei
C
Aus den Niederlanden
D
Aus Marokko

Slide 9 - Quiz

Was deed Nikolaus ooit in een Stiefel (laars)?
A
goudstukken
B
geld
C
schoenenpoets
D
klein cadeautje

Slide 10 - Quiz

Was ist ein ‘Nikolausmann’?
A
De persoon die sinterklaas speelt.
B
Een man die nog in sinterklaas gelooft.
C
Een koek die je in december eet.
D
Een jongensnaam in Duitsland.

Slide 11 - Quiz

Hört euch das Lied im folgenden Video an und beantwortet die Fragen.

Slide 12 - Slide

2

Slide 13 - Video

00:17
Was bedeutet: "Lasst uns froh und munter sein"?
A
Laten we vrolijk en opgewekt zijn.
B
Laat we opgewekt en gezellig zijn.
C
Laten we gezellig en druk zijn.
D
Laten we vrolijk naar Münster gaan.

Slide 14 - Quiz

00:32
Wie heißt "pakjesavond" auf Deutsch?
A
Geschenkabend
B
Nikolausabend
C
Nikolausnacht
D
Ruprechtnacht

Slide 15 - Quiz

Was ist ein "Teller"?
A
een telraam
B
een schoen
C
een bord
D
een schoorsteen

Slide 16 - Quiz

Wat is het doel van de "Teller"?
Tip uit lied: "Nikolaus stellt (legt) gewiß was drauf."
A
Die Kinder stellen Essen für Nikolaus drauf.
B
Nikolaus stellt Geschenke drauf.
C
Nikolaus stellt Essen drauf.
D
Da liegt die Karotte für das Pferd.

Slide 17 - Quiz

Wann feiert man "Nikolaustag"?
A
Am 4. Dezember.
B
Am 5. Dezember.
C
Am 6. Dezember.
D
Am 7. Dezember.

Slide 18 - Quiz

In grote delen van Duitsland heet het hulpje van Sinterklaas ........ ..............
A
Knecht Peter
B
Samichlaus
C
Knecht Schmutzli
D
Knecht Ruprecht

Slide 19 - Quiz

1

Slide 20 - Video

00:17
Voor welke kinderen heeft Nikolaus de Krampus meegebracht?
A
lieve kinderen
B
stoute kinderen
C
ondeugende kinderen
D
brave kinderen

Slide 21 - Quiz

Der Krampus...

Slide 22 - Slide

Eine Krampusmaske (masker) ist oft .....
A
sehr billig - zwischen 25 und 50 Euro
B
relativ billig - zwischen 150 und 250 Euro
C
teuer - zwischen 600 und 800 Euro
D
sehr teuer - zwischen 1000 und 1500 Euro

Slide 23 - Quiz

der Teller
die Schokolade
der Nikolaus
der Sack
die Rute
das Geschenk

Slide 24 - Drag question

Welche deutsche "Sinterklaaswoorden" kennst du jetzt? Zet de woorden bij het passende land.

Slide 25 - Slide

Sinterklaas
Krampus
pepernoten
bord zetten
schoen zetten
slaan met roe
mijter
eng voor kinderen

Slide 26 - Drag question

In der Schweiz heißt Sinterklaas "Samichlaus". Aber wie heißt "Piet"? Was denkst du?
A
Schickimicki
B
Piri Piri
C
Schmutzli
D
Samichlaus

Slide 27 - Quiz

"Ich hatte ein lebenlanges Trauma!"
Bij welk figuur zou dit goed passen? Schrijf de naam op.

Slide 28 - Open question

Tschüß!
Ich hoffe, es hat euch Spaß gemacht!

Bis zum nächsten Mal..........
Groetjes,
Nikolaus und Knecht Ruprecht!

Slide 29 - Slide