This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Les kosten berekenen
Slide 1 - Slide
We gaan nu verder met H1 Kosten
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Nu de loonkosten voor werkgever!
Slide 5 - Slide
Wat zijn personeelskosten?
Slide 6 - Mind map
Wat is vakantiegeld????
Slide 7 - Open question
Noem 2 sociale premies
Slide 8 - Open question
Opgave 2 en 3
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Wat is rente???
Slide 13 - Mind map
= rentekosten
Slide 14 - Slide
De kosten voor het lenen van geld noem je rente of interestkosten
Je wilt € 10.000 van de bank lenen
De kosten hiervoor zijn 4% op jaarbasis
Wat zijn de rentekosten per jaar?
€ 10.000 x 4/100 = € 400
in formule: K x P/100 x T
K = Kapitaal, bedrag dat je leent
P = rentepercentage
T = de tijd dat je het geld leent
Slide 15 - Slide
De kosten voor het lenen van geld noem je rente of interestkosten
Je wilt € 10.000 van de bank lenen
De kosten hiervoor zijn 4% op jaarbasis
Je leent het geld voor 8 maanden dan los je het af
Wat zijn de rentekosten voor de 8 maanden dat je het geld leent?
€ 10.000 x 4/100 x 8/12 = € 266,67
in formule: K x P/100 x T/12 of (K x P x T) / 1200
Slide 16 - Slide
De kosten voor het lenen van geld noem je rente of interestkosten
Je wilt € 10.000 van de bank lenen
De kosten hiervoor zijn 4% op jaarbasis
Je leent het geld voor 281 dagen dan los je het af, een jaar bestaat uit 360 dagen.
Wat zijn de rentekosten voor de 281 dagen dat je het geld leent?
€ 10.000 x 4/100 x 281/360 = € 312,22
in formule: K x P/100 x T/360 of (K x P x T) / 36.000
Slide 17 - Slide
De kosten voor het lenen van geld noem je rente of interestkosten
Je wilt € 10.000 van de bank lenen
De kosten hiervoor zijn 4% op jaarbasis
Je leent het geld voor 281 dagen dan los je het af, een bestaat uit 365 dagen.
Wat zijn de rentekosten voor de 281 dagen dat je het geld leent?
€ 10.000 x 4/100 x 281/365 = € 307,95
in formule: K x P/100 x T/365 of (K x P x T) / 36.500
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Opgave 7 en 8
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Opgave 12 en 13
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Opgave 17 en 18 en
27 t/m 30
Slide 26 - Slide
De kosten voor het lenen van geld noem je rente of interestkosten
Je wilt € 10.000 van de bank lenen
De kosten hiervoor zijn 4% op jaarbasis
Je leent het geld op 12 mei en je lost het af op 28 augustus, een jaar bestaat nu uit 365 dagen.
Rentekosten:
€ 10.000 x 4/100 x 108/365 = € 118,36
in formule:
K x P/100 x T/365 of (K x P x T) / 36.500
Hoeveel dagen leen ik het geld?
mei: 31 dgn - 12 dgn = 19 dgn
juni: 30 dgn
juli: 31 dgn
aug: 28 dgn+
aantal dagen lenen: 108 dgn
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Geld lenen en tussentijds aflossen (terugbetalen aan de bank)
Slide 29 - Slide
Voorbeeld tussentijds aflossen:
Ik leen op 1 maart € 8000 van de bank voor een nieuwe keuken. Het rentepercentage is 4% en ik spreek af dat ik de lening over 4 jaar weer heb afgelost.
Elk jaar los ik op 1 juni € 2000 af aan de bank, te starten in jaar 2
Door het terugbetalen leen ik minder en betaal ik dus ook minder rente!!
Wat zijn de totale rentekosten die ik moet betalen voor het lenen van de € 8000?
Slide 30 - Slide
(kapitaal x rentepercentage x tijd) / 1200= rentekosten
jaar 1: (€ 8000 x 4 x 10 mnd) / 1200 = € 266,67
jaar 2: (€ 8000 x 4 x 5 mnd) / 1200 = € 160,00
(€ 6000 x 4 x 7 mnd) / 1200 =€ 140,00
jaar 3: (€ 6000 x 4 x 5 mnd) / 1200 = € 100,00
(€ 4000 x 4 x 7 mnd) / 1200 = € 93,33
jaar 4: (€ 4000 x 4 x 5 mnd) / 1200 = € 66,67
(€ 2000 x 4 x 7 mnd) / 1200 = € 46,67
Totale rentekosten om te betalen: € 873,34 voor het lenen van € 8000!!!