Start chapter 3 1KGT

CHAPTER 3 = FOOD TALK
FOOD TALK
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

CHAPTER 3 = FOOD TALK
FOOD TALK

Slide 1 - Slide

food/drinks

Slide 2 - Mind map

What would you choose at breakfast?
cereal
sandwich
oatmeal
fruit

Slide 3 - Poll

What would you choose at breakfast?
milk
water
tea
juice

Slide 4 - Poll

Which fruit do you like best?
strawberries
apple
banana
grapes

Slide 5 - Poll

Which vegetable do you like best?
beans
broccoli
spinach
cauliflower

Slide 6 - Poll

What's more important?
tasty food
healthy food

Slide 7 - Poll

What would you choose for dinner?
meat
fish
vegetarian
vegan

Slide 8 - Poll

What junk food would you choose for dinner?
pizza
pasta
fries/chips
pancakes

Slide 9 - Poll

What would you choose for dinner?
rice
pasta
potatoes

Slide 10 - Poll

Do you know the Dutch word?
Kies het juiste antwoord...

Slide 11 - Slide

dish
A
afwasborstel
B
gerecht
C
afwas
D
bord

Slide 12 - Quiz

whipped cream
A
koffiemelk
B
room
C
slagroom
D
boter

Slide 13 - Quiz

butcher
A
slager
B
voorgerecht
C
bakker
D
staafmixer

Slide 14 - Quiz

cart
A
winkelwagentje
B
menukaart
C
kraampje
D
kaart

Slide 15 - Quiz

garlic
A
knoflook
B
gember
C
nootmuskaat
D
zout

Slide 16 - Quiz

pork
A
veel
B
varkensvlees
C
pot
D
pollepel

Slide 17 - Quiz

dough
A
bakpoeder
B
meel
C
gist
D
deeg

Slide 18 - Quiz

porridge
A
pap
B
vla
C
muesli
D
cornflakes

Slide 19 - Quiz

cinnamon
A
zoet broodje
B
kaneel
C
sinaasappel
D
ontbijtgranen

Slide 20 - Quiz

spring onions
A
pitten
B
spruiten
C
salade
D
lente uitjes

Slide 21 - Quiz

dairy
A
druiven
B
kaas
C
zuivel
D
vies

Slide 22 - Quiz

cutlery
A
kaasschaaf
B
bestek
C
servetten
D
wisselgeld

Slide 23 - Quiz

7

Slide 24 - Video

what is your favourite food?
my favourite food is .....

Slide 25 - Slide

favorite food

Slide 26 - Mind map

Dit hoofdstuk leer je meer over...
  • Eten/drinken, boodschappen, hoeveelheden en verpakkingen.
  • Omschrijven wat je eet  (smaken/proeven)
  • Eten kopen en dingen vragen als je aan tafel zit
  • Some and any
  • Meervoud
  • Aanwijzende voornaamwoorden (this, that, these, those)

Slide 27 - Slide


  • Getting started (page 132/133)
  • Study words A

Slide 28 - Slide