4BB1 vrijdag 23 september 2022

Welkom!
Welkom 4BB1!
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, mavo, havo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Welkom 4BB1!

Slide 1 - Slide

Programma van de les
vrijdag 23 september
Programma:
  • Opening
  • Aanwezigheid
  • Boek
  • Nakijken 7,8 , 9, 10, 11 (34 en 35)
  • H2 Lezen Verbanden en Signaalwoorden (bzl 52)
  • Afsluiting
Lesdoel:
Ik herken verbanden en signaalwoorden in een tekst


Slide 2 - Slide

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 3 - Slide

Afspraken
  1. Lesboek, schrift en leesboek altijd mee.
  2. Stilte tijdens instructie en vragen.
  3. Rustige leeromgeving.
  4. Niet ongevraagd schuiven met tafels en stoelen.
  5. Huiswerk  maken.
  6. Afspraak niet nakomen = sanctie.

Slide 4 - Slide

Boekverslag
Sem, Abdallah en Roshana moeten nog een boek doorgeven.

Inleveren boekverslag uiterlijk  28 oktober 24.00

Neem boek elke les mee en op dinsdag.

Slide 5 - Slide

Boek verkennen

Slide 6 - Slide

Nakijken 
Hoofdstuk 1 Woordenschat
Bladzijde 34, 35

Opdracht 7 t/m 11




Slide 7 - Slide

Doel
Ik herken verbanden en signaalwoorden in een tekst

Slide 8 - Slide

Wat klopt er niet? 
  1. Een kerncentrale stoot gelukkig geen CO2 uit, maar er kleven ook andere nadelen aan kernenergie. 
  2. Wie de hoogste score haalt bij het bowlen mag toch een cadeautje uitzoeken.  

Slide 9 - Slide

Uitleg: verbanden en signaalwoorden
Er zijn veel soorten tekstverbanden. Herken je 
het tekstverband, dan begrijp je de tekst beter. 


Slide 10 - Slide

Bekende tekstverbanden:

  • opsomming of volgorde: eerst, ten eerste - ten tweede - ten slotte, om te beginnen, ook, en, daarna, tevens, vervolgens, bovendien
  • tegenstelling: maar, echter, toch, hoewel, daarentegen
  • oorzaak-gevolg: doordat, daardoor, als gevolg van, het gevolg is
  • voorbeeld: zo, bijvoorbeeld, zoals, neem nou, onder andere

Slide 11 - Slide

Nieuwe tekstverbanden:
  • vergelijking: net (zo) als, even ... als, in vergelijking met, meer / groter dan
  • doel-middel: waarmee, zodat, om ... te, door middel van, met behulp van
  • voorwaarde: als ... (dan), indien, mits, tenzij, gesteld dat
  • conclusie: dus, concluderend, dat betekent, kortom

Slide 12 - Slide

Aan de slag 
 Hoofdstuk 2 Lezen Bladzijde 52 en 53

Slide 13 - Slide

Einde les

Slide 14 - Slide

Wat voor gevoel heb je na deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll