TH1c 5 maart fictie en gramm

TH1c 5 maart 
Pak je leesboek, lesboek en schrift én agenda én
SNELHECHTER!

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

TH1c 5 maart 
Pak je leesboek, lesboek en schrift én agenda én
SNELHECHTER!

Slide 1 - Slide

deze les

  • lezen uit Het Pungelhuis
  • fictie: gedichten
  • leesdossier 
  • 5e uur lezen eigen leesboek
  • oefenen met grammatica 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

toetsen
  1. 19 maart 2e uur toets fictie (leren groene en gele blokken blz. 64 tm 87

  2. 3 april toets grammatica zinsdelen (pv+zinsdelen, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp) 
    leren groene blokken 202, 206, 210, 214) en doe goed mee met het oefenen de komende weken! 

Slide 4 - Slide

par. 4 over gedichten, blz. 84
kenmerken van een gedicht:
  • mooie en bijzondere woorden
  • regels en woorden zijn anders verdeeld
  • heel vaak over gevoelens: verdriet, verliefdheid
  • kan ook over gewone dingen gaan: andere manier naar kijken
  • je hoeft een gedicht niet te begrijpen......

Slide 5 - Slide

gele blokjes blz. 85 en 86
  • rijm: als laatste stukjes van twee woorden hetzelfde klinken: verdriet-niet     of    toeter-computer
  • strofe: door witregels verdeeld in stukjes 
  • zin: begint met hoofdletter en eindigt met leesteken.
  • regel: alle woorden die achter elkaar staan. 
  • voordragen: probeer je publiek aan te kijken, praat je wat langzamer dan normaal, laat je aan eind van de regels pauzes vallen.

Slide 6 - Slide

Maak opdracht 3 en 4 en 6, blz. 85 en 86 en 87.
= huiswerk 6 maart
  (opdracht 4 bekijken we samen!)

timer
10:00

Slide 7 - Slide

leesdossier 

Slide 8 - Slide

of
probleemverhaal

Slide 9 - Slide

Stil Lezen
timer
10:00
 boek lezen

Slide 10 - Slide

grammatica: ontleden zinsdelen
  1. Zoek de persoonsvorm (pv) = werkwoord dat verandert bij wijziging van getal (mv-ev) of tijd (tt-vt)
  2. Verdeel de zin in zinsdelen (alles voor de pv= 1 zinsdeel), husselen: alle woorden die voor de pv kunnen = zinsdeel
  3.  Zoek het onderwerp:  wie (of wat) + pv?
  4. Zoek het werkwoordelijk gezegde (wg): alle werkwoorden in de zin
    Let op scheidbare werkwoorden: 
    Ik ruim de kamer vandaag op - opruimen = 1 werkwoord, dus 'op' = wg
  5. Zoek het lijdend voorwerp (lv): wie (of wat) + wg + ow?

Slide 11 - Slide

pv? zinsdelen?
Tip: blz. 279!
  1. Over een week reikt de zeilschool de zeildiploma's uit aan de cursisten. 

  2. Aan het eind van zijn vlog bedankt de YouTuber zijn volgers.

Slide 12 - Slide

zinsdelen juist verdeeld?
  1. Zitten op jouw nieuwe / fiets / 21 versnellingen?

  2. Jan / leent / graag / boeken / met plaatjes/ bij de bibliotheek. 

Slide 13 - Slide

pv + zinsdelen + onderwerp
  1. Onze rit in de bus werd vastgelegd door Piet.

  2. Hopelijk valt het blad binnenkort bij Loes op de mat. 

Slide 14 - Slide

pv/zinsdelen/ow/wg/lv
  1. In de soep wil de kok alle restjes groente verwerken.

  2. Bij de huldiging hield de aanvoerder de kampioensschaal omhoog.

  3. Onderweg naar huis werden we ingehaald door een motor met zijspan. 

Slide 15 - Slide