This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Herhalen:
Je herhaalt alle spelling tot nu toe (hoofdletters, leestekens, werkwoordspelling en meervoud)
Je kunt snel de basiskenmerken van een tekst ontdekken, zodat je weet wat je van een tekst kunt verwachten en kunt bepalen hoe je de tekst gaat aanpakken. (Lezen 1.1 Teksten verkennen)
Nieuwe theorie: Je herkent het doel en de hoofdgedachte van een tekst. (lezen 1.2 Doel & Hoofdgedachte)
Slide 2 - Slide
Herhalen - de beste manier van leren
Leren leren
Slide 3 - Slide
Hoofdletters Wat is goed?
A
Geachte Meneer Van Dam,
B
Geachte meneer Van Dam,
C
Geachte meneer van Dam,
D
Geachte meneer van dam,
Slide 4 - Quiz
Hoofdletters Wat is goed?
A
7 x Twee is veertien.
B
7 x twee is veertien.
Slide 5 - Quiz
Hoofdletters Wat is goed?
A
Voor veel mensen is God belangrijk.
B
Voor veel mensen is god belangrijk.
Slide 6 - Quiz
Hoofdletter?
A
mbo
B
MBO
Slide 7 - Quiz
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Paasei
B
paasei
Slide 8 - Quiz
Wat is het meervoud van KOLONIE?
A
koloniën
B
kolonieën
Slide 9 - Quiz
Wat is het meervoud van DRIE?
A
driën
B
drieën
Slide 10 - Quiz
Wat is het meervoud van IDEE?
A
ideën
B
ideeën
Slide 11 - Quiz
Heb ik daar mijn auto wel goed ......? (parkeren)
A
geparkeert
B
geparkeerd
Slide 12 - Quiz
Die voorwaarden ..... wij niet langer. (aanvaarden)
A
aanvaarde
B
aanvaarden
C
aanvaardde
D
aanvaardden
Slide 13 - Quiz
........ jij dat papier even voor me? (verbranden)
A
verbrand
B
verbrandt
Slide 14 - Quiz
Hoofdletters Wat is goed?
A
's Morgensvroeg laat ik eerst de hond uit.
B
'S morgensvroeg laat ik eerst de hond uit.
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Wat weet je van onderwerp
en hoofdgedachte?
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Welk doel heeft deze tekst?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren
Slide 23 - Quiz
Wat is het tekstdoel van een schoolboek
A
amuseren
B
instrueren
C
informeren
D
overtuigen
Slide 24 - Quiz
Welk spreekdoel heeft een speech van een Geert Wilders?
A
Overtuigen
B
Instrueren
C
Informeren
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Lees de tekst (onderwerp)
timer
1:00
Slide 28 - Slide
Vraag: wat is het onderwerp?
A
A. Een dagprogramma in de gevangenis.
B
B. Iedereen van zijn werkzaal begint op dat moment en ze werken door tot half twaalf.
C
C. Om half twaalf gaan alle gevangenen terug naar hun cel.
D
D. Het programma van Ad begint om half acht. Dan staat hij op en eet hij een boterham.
Slide 29 - Quiz
Lees de tekst (hoofdgedachte)
timer
0:30
Slide 30 - Slide
Vraag: wat is de hoofdgedachte?
A
Om half 12 gaan alle gevangen terug naar hun cel.
B
Het programma van Ad begint om half acht. Dan staat hij op en eet hij een boterham.
C
Niet alle gevangenen hebben hetzelfde dagprogramma.
D
Iedereen van zijn werkzaal begint op dat moment en ze werken door tot half twaalf.
Slide 31 - Quiz
1.2 Doel & Hoofdgedachte
Maken opdr. 4, extra opdr. 1 en 2
Lezen, Luisteren en Kijken Techniek Studie & Beroep opdr. 2