Hiernaast zie je de resultaten van een consumententest van stofzuigers. Een nieuw merk wordt op dezelfde manier beoordeeld en toegevoegd aan de test. In de onderste tabel zie je de beoordeling van het nieuwe merk stofzuiger op de verschillende onderdelen.
Bereken het eindcijfer voor de nieuwe stofzuiger op basis van de gegevens uit de tabel.
Noteer je berekening.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 4
This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Vraag
maximaal 4 punten
Hiernaast zie je de resultaten van een consumententest van stofzuigers. Een nieuw merk wordt op dezelfde manier beoordeeld en toegevoegd aan de test. In de onderste tabel zie je de beoordeling van het nieuwe merk stofzuiger op de verschillende onderdelen.
Bereken het eindcijfer voor de nieuwe stofzuiger op basis van de gegevens uit de tabel.
Noteer je berekening.
Slide 1 - Slide
Bereken het eindcijfer voor de nieuwe stofzuiger op basis van de gegevens uit de tabel.
Noteer je berekening.
Slide 2 - Open question
Uitleg
Stap 1
bereken de gewogen cijfers (d.w.z. cijfer x percentage)
7,2 x 0,55 = 3,96
6,8 x 0,2 = 1,36
7,3 x 0,1 = 0,73
7,5 x 0,09 = 0,675
8,3 x 0,06 = 0,498
Stap 2
tel de gewogen cijfers op:
3,96 + 1,36 + 0,73 + 0,675 + 0,498 = 7,223
Stap 3
rond af op 1 decimaal: 7,2
Slide 3 - Slide
Vraag
maximaal 3 punten
Steven heeft een app met daarin een overzicht van zijn reizen in maart.
Steven rijdt in april 10% meer kilometers met de auto dan in maart. In mei rijdt hij 10% minder kilometers dan in april.
Heeft Steven in mei meer, minder of evenveel kilometers gereden vergeleken met maart?
Leg je antwoord uit. Gebruik hierbij een berekening.
Slide 4 - Slide
Heeft Steven in mei meer, minder of evenveel kilometers gereden vergeleken met maart? Leg je antwoord uit. Gebruik hierbij een berekening.
Slide 5 - Open question
Uitleg
Stap 1
bereken de kilometers in april
639 : 100 = 6,39 x 10 = 63,9 + 639 = 702,9
OF 639 x 1,1 = 702,9 km
Stap 2
bereken de kilometers in mei
702,9 : 100 = 7,029 x 10 = 70,29
702,9 - 70,29 = 632,61
OF 702,9 x 0,9 = 632,61
Stap 3
trek de conclusie op basis van deze berekeningen
in mei heeft Steven minder kilometers gereden dan in maart
Slide 6 - Slide
Vraag
maximaal 3 punten
Steven heeft een app met daarin een overzicht van zijn reizen in maart.
Hoeveel kilometer heeft Steven in februari gelopen? Rond je antwoord af op een geheel getal.
Slide 7 - Slide
Hoeveel kilometer heeft Steven in februari gelopen? Rond je antwoord af op een geheel getal.
Slide 8 - Open question
Uitleg
Stap 1
bereken 1% van het aantal km in maart
LET OP: 88 km is 109%
88 : 109 = 0,80733945
Stap 2
bereken 9%
9 x 0,80733945 = 7,26605505
Stap 3
bereken het aantal km in maart
88 - 7,26605505 = 80,73394495
afgerond: 81 km
Slide 9 - Slide
Vraag
maximaal 2 punten
Hilal en Jamie bekijken een website over parkeerplekken in het centrum van Arnhem. Ze bekijken de beschikbaarheid van de Musisgarage.
Hoeveel plekken zijn er nog beschikbaar in de Musisgarage?
Slide 10 - Slide
Hoeveel plekken zijn er nog beschikbaar in de Musisgarage?
Slide 11 - Open question
Uitleg
Stap 1
bekijk het balkje van de beschikbaarheid en kijk hoeveel balkjes of hoeveel % er beschikbaar is
per balkje 1/10 of 10% bezit
4 balkjes over dus 4/10 of 40% beschikbaar
Stap 2
reken uit hoeveel plekken dat zijn
700 : 10 = 70 dus 4 balkjes is 4 x 70 = 280
OF
40% dus 700 : 100 x 40 = 280
Slide 12 - Slide
Vraag
maximaal 2 punten
Hieronder zie je een lunchdeal op een kortingswebsite.
Welk deel van de oorspronkelijke prijs moet betaald worden voor de lunchdeal? Kies de beste schatting.
Slide 13 - Slide
Welk deel van de oorspronkelijke prijs moet betaald worden voor de lunchdeal? Kies de beste schatting.
A
1/4
B
2/5
C
3/5
D
3/4
Slide 14 - Quiz
Uitleg
Stap 1
bekijk hoeveel korting je krijgt
39%
Stap 2
bekijk hoeveel je wel betaalt en rond af naar een rond getal
61% is ongeveer 60%
Stap 3
zet het percentage om in een breuk
60/100 = 6/10 = 3/5
OF
kijk op de rekenkaart
20% is 1/5 dus 60% is 3/5
Slide 15 - Slide
Vraag
maximaal 2 punten
Hieronder zie je een lunchdeal op een kortingswebsite.
Janna en haar twee vrienden kopen ieder een bon. Hoeveel procent extra korting krijgen Janna samen met haar vrienden gemiddeld per persoon door de vriendenactie?
Slide 16 - Slide
Janna en haar twee vrienden kopen ieder een bon. Hoeveel procent extra korting krijgen Janna samen met haar vrienden gemiddeld per persoon door de vriendenactie?
Slide 17 - Open question
Uitleg
Stap 1
berken de totale korting voor 3 personen
10 + 20 = 30%
Stap 2
bereken de gemiddelde korting
30 : 3 = 10%
Slide 18 - Slide
Vraag
maximaal 4 punten
Hieronder zie je een lunchdeal op een kortingswebsite.
Lieke en twee vrienden maken gebruik van de vriendenactie en kopen drie bonnen. Hoeveel euro korting krijgen Lieke en haar twee vrienden in totaal in vergelijking met dezelfde brunch zonder bonnen?
Slide 19 - Slide
Lieke en twee vrienden maken gebruik van de vriendenactie en kopen drie bonnen. Hoeveel euro korting krijgen Lieke en haar twee vrienden in totaal in vergelijking met dezelfde brunch zonder bonnen?
Slide 20 - Open question
Uitleg
Stap 1
bereken de totale kosten zonder korting
3 x 16,25 = 48,75
Stap 2
bereken de kosten voor de eerste vriend met korting
9,95 x 0,9 = 8,955 = 8,96
Stap 3
bereken de kosten voor de tweede vriend met korting
9,95 x 0,8 = 7,96
Stap 4
bereken het prijsverschil
48,75 - (9,95 + 8,96 + 7,96) = 21,89
Slide 21 - Slide
Vraag
maximaal 3 punten
Debby kijkt naar de inkomsten en uitgaven op haar bankrekening.
Debby spaart elke maand zoveel mogelijk. Het bedrag dat overblijft na het betalen van haar maandelijkse uitgaven, zet ze op haar spaarrekening.
Hoeveel procent spaarde Debby in november minder dan in oktober? Rond je antwoord af op een geheel getal.
Slide 22 - Slide
Hoeveel procent spaarde Debby in november minder dan in oktober? Rond je antwoord af op een geheel getal.
Slide 23 - Open question
Uitleg
Spaarbedrag oktober 431,43
Stap 3
bereken het verschil in spaarbedrag
431,43 - 389,92 = 41,51
Stap 3
verschil in procenten
1 procent = 431,43 : 100 = 4,3143
41,51 : 4,3143 = 9,62149132
afgerond 10%
OF
41,51 : 431,43 x 100% = 9,62149132 afgerond 10%
Slide 24 - Slide
Uitleg
Stap 1
spaarbedrag oktober
1856 ,64 - 1425,21 = 431,43
Stap 2
spaarbedrag november
1856,64 - 1466,72 = 389,92
Stap 3
bereken het verschil in spaarbedrag
431,43 - 389,92 = 41,51
Stap 3
volgende pagina
Slide 25 - Slide
Vraag
maximaal 4 punten
Debby kijkt naar de inkomsten en uitgaven op haar bankrekening.
Debby werkte in oktober en november 128 uur per maand. Vanaf december gaat ze 8 uur per maand meer werken. Daarnaast krijgt ze een salarisverhoging van 3%.
Hoeveel euro meer krijgt Debby vanaf december?
Slide 26 - Slide
Hoeveel euro meer krijgt Debby vanaf december? (8 uur meer en 3% salarisverhoging)
Slide 27 - Open question
Uitleg
Stap 1
bereken nieuwe salaris met extra uren
1856,64 : 128 x 136 = 1972,68
Stap 2
bereken verschil in salaris
1972,68 - 1856,64 = 116,04
Stap 3
procentuele verhoging van 3%
1% is 1972,68 : 100 = 19,7268
19,7268 x 3 = 59,18
Stap 4 volgende pagina
Slide 28 - Slide
Uitleg
Stap 2
bereken verschil in salaris
1972,68 - 1856,64 = 116,04
Stap 3
procentuele verhoging van 3%
1% is 1972,68 : 100 = 19,7268
19,7268 x 3 = 59,18
Stap 4
bereken totaal extra salaris
116,04 + 59,18 = 175,22
Slide 29 - Slide
Alternatieve berekening
Stap 3
bereken salaris met 8 uur extra
14,94015 x 136 = 2031,8604
Stap 4
bereken verschil maandsalaris
2031,8604 - 1856,64 = 175,2204
Afgerond: 175,22
Slide 30 - Slide
Alternatieve berekening
Stap 1
bereken salaris per uur
1856,64 : 128 = 14,505
Stap 2
bereken 3% verhoging
114,505 x 1,03 = 14,94015
Stap 3
bereken salaris met 8 uur extra
14,94015 x 136 = 2031,8604
Stap 4 volgende pagina
2031,8604 - 1856,64 = 175,2204
Afgerond: 175,22
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Leg je antwoord uit. Gebruik hierbij een berekening.
A
Slide 33 - Quiz
Leg je antwoord uit. Gebruik hierbij een berekening.