Egypte en de Nijl

Egypte en de Nijl
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Egypte en de Nijl

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
Aan het einde van de les kunnen jullie:
- Uitleggen hoe irrigatielandbouw langs de Nijl werkte.
- Uitleggen dat irrigatielandbouw leidde tot het ontstaan van handel, steden en een land.
- Noemen welke sociale lagen er waren in Egypte.


Slide 2 - Slide

Welke reden hoort NIET bij de volgende zin:
"Waarom gingen jagers-verzamelaars dan toch op een vaste woonplaats wonen?"
A
Mensen leerden steeds meer over de natuur
B
Het werd warmer in Noord-Afrika en het Midden-Oosten
C
De bevolking groeide, waardoor er meer voedsel nodig was
D
De jagers en verzamelaars konden al aan landbouw doen

Slide 3 - Quiz

Hoe gebruikten de Egyptenaren de Nijl?
A
Voor recreatie
B
Voor drinkwater
C
Voor de landbouw
D
Voor transport

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Zonder het water uit de Nijl zouden de landbouwgewassen uitdrogen. 

Om het hele jaar voldoende water te hebben, legden de Egyptenaren kanaaltjes, dijken en waterbekkens aan.
Dijken en waterbekkens hielden het water zo lang mogelijk vast. 

Op deze manier hadden de Egyptenaren toch water voor hun akkers.
Irrigatielandbouw

Landbouw waarbij met dijken, kanalen en waterbekkens de akkers bevloeid worden.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Handel en steden
  • De irrigatielandbouw zorgde voor grote veranderingen:
1. Leverden meer voedsel op dan de mensen nodig hadden. Mensen konden zich gaan specialiseren in een vak. Er ontstaan ambachten bijv. pottenbakker, meubelmaker, timmerman
2. Er ontstond handel. Mensen gingen spullen ruilen.
3. Dorpen groeiden uit tot steden. In Egypte was er een bestuur nodig. Een groep mensen die regels maakt en taken verdeelt. Een ambtenaar was in dienst van het bestuur. Hij zorgde voor het uitvoeren van besluiten, het handhaven van de orde of het innen van belasting, bijv. oogst afstaan.
 • Sommige steden werden zo rijk en machtig dat ze andere dorpen en steden veroverden. Zo ontstonden grote gebieden onder één bestuur: een land.
De farao was niet alleen een leger aanvoerder, maar ook de hoogste priester en de hoogste rechter.

Slide 8 - Slide

Sociale lagen: verschil in rijkdom, macht en aanzien
Verschillen in rijkdom en macht

Slide 9 - Slide

Farao
slaven
boeren
handelaren
ambtenaren en schrijvers

Slide 10 - Drag question

De Farao
De Farao was:
  • Legeraanvoerder
  • Hoogste priester
  • Hoogste rechter

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Aan wat voor landbouw deden de Egyptenaren?
A
Droge landbouw
B
Irrigatielandbouw
C
Irritatielandbouw
D
Natte landbouw

Slide 13 - Quiz

Wat is een Farao?
A
iemand die voor het bestuur van een land werkt
B
een groep mensen die regels maakt
C
de leider van Egypte
D
De overblijfselen van een dode

Slide 14 - Quiz

Wat was de Farao niet?
A
Hij was de legeraanvoerder
B
Hij was de hoogste priester
C
Hij was de hoogste rechter
D
Hij was de baas van de goden.

Slide 15 - Quiz

De Egyptenaren schreven op
A
Grotten
B
Muren
C
Steen
D
Papyrus

Slide 16 - Quiz

Hoe heet het schrift van de Egyptenaren?
A
Latijn
B
Hiërogliefen
C
Papyrus
D
Spijkerschrift

Slide 17 - Quiz

Waarom werden van Farao's en andere rijke mensen mummies gemaakt?
(na hun dood)
A
Ze vonden het leuk.
B
De doden kwamen zo in het dodenrijk.
C
Omdat het kan.
D
Het hoorde zo.

Slide 18 - Quiz


A

Slide 19 - Quiz

Veel doden kregen shabti's mee. Wat zijn dat?
A
Broodjes
B
Sieraden
C
Beeldjes
D
kruiken

Slide 20 - Quiz

Wie was de god van het dodenrijk?
(Hij ziet er uit als een jakhals)
A
Ra
B
Anubis
C
Shabti
D
Osiris

Slide 21 - Quiz

Piramide van Cheops
A
2,3 miljoen stenen 30 jaar aan gebouwd
B
3.2 miljoen stenen 20 jaar aan gebouwd
C
5,3 miljoen stenen 5 jaar aan geboud
D
bestaat niet

Slide 22 - Quiz