Les 2 Hoofdzin en bijzin

Wat gaan we doen?
We herhalen hoe je een hoofdzin en een bijzin herkent
We leren dat je bij bepaalde voegwoorden altijd twee hoofdzinnen hebt
1 / 22
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
We herhalen hoe je een hoofdzin en een bijzin herkent
We leren dat je bij bepaalde voegwoorden altijd twee hoofdzinnen hebt

Slide 1 - Slide

Uitleg
Soms bestaat een zin eigenljk uit twee zinnen:
Ik was te laat. De brug stond open
-> Ik was te laat, want de brug stond open

Slide 2 - Slide

Uitleg
Een zin die eigenlijk bestaat uit twee zinnen noem je een
samengestelde zin.
In deze zin zitten twee persoonsvormen en twee onderwerpen.

Slide 3 - Slide

Uitleg
Als de persoonsvorm en het onderwerp naast elkaar staan, is het een hoofdzin
Als de persoonsvorm en het onderwerp niet naast elkaar staan, is het een bijzin

Slide 4 - Slide

Samengestelde zinnen
* Zijn zinnen die eigenlijk uit twee zinnen bestaan
* Er zijn twee persoonsvormen en twee onderwerpen
* De zinnen zijn vaak aan elkaar geplakt met een voegwoord

Slide 5 - Slide

Wat is niet waar over een samengestelde zin?
A
Er zit een voegwoord in
B
Er zijn twee onderwerpen
C
Er zijn twee persoonsvormen
D
Er zijn altijd twee voltooid deelwoorden

Slide 6 - Quiz

Hoofdzin en bijzin
Zoek altijd eerst de persoonsvormen en onderwerpen in de zin
*Staan het onderwerp en persoonsvorm direct naast elkaar? 
->Dan is het een hoofdzin
*Staat er iets tussen het onderwerp en de persoonsvorm?
-> Dan is het een bijzin

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
Ik was te laat in de les, omdat ik mijn wekker niet had gezet.

In de eerste zin staan pv en ond naast elkaar -> hoofdzin
In de tweede zin zit er iets tussen -> bijzin

Slide 8 - Slide

De juf deelt de schriften uit, terwijl wij onze boeken zoeken
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 9 - Quiz

let op!
Er zijn ook samengestelde zinnen met twee hoofdzinnen
Als de voegwoorden en, maar, want, of  worden gebruikt, heb je twee hoofdzinnen
Je hebt nooit een zin met twee bijzinnen

Slide 10 - Slide

Stappenplan
1) Zoek in beide zinnen onderwerp en persoonsvorm
2) Staan onderwerp en persoonsvorm naast elkaar? hoofdzin
3) Staan onderwerp en persoonsvorm niet naast elkaar? bijzin

Extra truc
Is het voegwoord maar, want, of, en? 
twee hoofdzinnen

Slide 11 - Slide

Tim pakt limonade, omdat hij dorst heeft.
A
hoofdzin, hoofdzin
B
bijzin, hoofdzin
C
hoofdzin, bijzin
D
bijzin, bijzin

Slide 12 - Quiz

Ik heb buikpijn, maar ik ga toch naar school.
A
bijzin, hoofdzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, bijzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 13 - Quiz

Nina leest een boek en Cato is aan het koken.
A
bijzin, hoofdzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 14 - Quiz

Fien gaat naar de dokter, omdat ze haar arm heeft gebroken.
A
bijzin, bijzin
B
hoofdzin, bijzin
C
bijzin, hoofdzin
D
hoofdzin, hoofdzin

Slide 15 - Quiz

Terwijl moeder het beslag maakt, zet Evi de oven aan.
A
bijzin, hoofdzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, bijzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 16 - Quiz

De oude man zit op de kruk, omdat hij moe is.
A
bijzin, bijzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 17 - Quiz

Ik rende keihard naar beneden, zodat ik weinig tijd zou verliezen.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin

Slide 18 - Quiz

Ik moet steeds met hem mee, zodat hij niet alleen hoeft.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin

Slide 19 - Quiz

Tessa gaat naar de opticien, want ze heeft een nieuwe bril nodig.
A
hoofdzin, hoofdzin
B
hoofdzin, bijzin
C
bijzin, hoofdzin
D
bijzin, bijzin

Slide 20 - Quiz

Zodra de wekker af is gegaan, sta ik op.
A
hoofdzin, bijzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, hoofdzin
D
bijzin, hoofdzin

Slide 21 - Quiz

Einde
Zorg dat je alle quizvragen hebt gemaakt voordat je afsluit

Slide 22 - Slide