This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Oefenvragen ter voorbereiding op de toets.
Slide 1 - Slide
- Je mag je boek erbij gebruiken om antwoorden op te zoeken
- Leer/gebruik de samenvatting op blz 150 t/m 153
Slide 2 - Slide
Voedingsmiddelen zijn...
A
eten
B
drinken
C
het dagelijkse patroon van eten en drinken
D
alles wat je eet en drinkt
Slide 3 - Quiz
In het spijsverteringsstelsel bevinden zich de dikke en dunne darm. Om de effectiviteit van de opname van voedingsstoffen zo optimaal mogelijk te maken heeft het darmstelsel een aantal voorzieningen. Kies de meest juiste optie.
A
De darmlengte is afgesteld op het soort voedsel en in de darmen worden alle voedingsstoffen opgenomen via de darmvlokken.
B
De darmvlokken zorgen voor een vergroting van het oppervlakte en zo kunnen alle voedingsstoffen opgenomen worden.
C
De microvilli en de darmvlokken samen zorgen voor een vergroot oppervlak, hierdoor kunnen veel voedingsstoffen verteerd en opgenomen worden.
D
De darmlengte wordt vergroot door de aanwezigheid van darmvlokken en microvilli.
Slide 4 - Quiz
Voedingsstoffen zijn ..
A
water, vitaminen en mineralen
B
eiwitten, vetten en koolhydraten
C
belangrijke stoffen uit voedingsmiddelen die je lichaam nodig heeft
D
eten en drinken
Slide 5 - Quiz
Geef de taak van onderdeel C
A
voedsel verzuren
B
eiwitten verteren
C
voedsel tijdelijk opslaan
D
alle bovenstaande antwoorden zijn mogelijk
Slide 6 - Quiz
Voedingstoffen kunnen meerdere functies hebben het in het lichaam. Hier worden 2 uitspraken over gedaan: Anna: vitaminen kunnen alleen als beschermende stoffen dienen Stefan: water is een brandstof Wat is waar?
A
Anna heeft gelijk, Stefan heeft gelijk
B
Anna heeft gelijk, Stefan heeft ongeljk
C
Anna heeft ongelijk, Stefan heeft gelijk
D
Anna heeft ongelijk,
Stefan heeft ongelijk
Slide 7 - Quiz
Geef de naam van onderdeel J
A
de lever
B
de galblaas
C
de alvleesklier
D
de maag
Slide 8 - Quiz
Je ziet hier de Maaltijdschijf. Aardappels horen in het ...
A
vak van de groente
B
vak van brood en zetmeel producten
C
vak van het vocht
D
vak van vlees en eiwit
Slide 9 - Quiz
Je ziet hier de schijf van 5, elke dag uit de schijf van 5 per maaltijd iets eten is gezond. Beoordeel de volgende maaltijd:
Macaroni met gehakt en groente, beetje kaas er over en een schaaltje yoghurt toe.
Is deze maaltijd gezond of niet?
A
ja, alle delen van de schijf van 5 komen in de maaltijd voor
B
nee, er mist nog iets namelijk uit vak geel en groen
C
nee, er mist nog iets namelijk uit vak blauw en oranje
D
nee, er mist nog iets namelijk uit vak blauw en geel
Slide 10 - Quiz
Je ziet hier de Maaltijdschijf. Smeerkaas hoort in het ...
A
vak van de groente
B
vak van brood en zetmeel producten
C
vak van het vocht
D
vak van vlees en eiwit
Slide 11 - Quiz
Je ziet hier een afbeelding van de spijsverteringsorganen. De naam van nummer 06 is ...
A
dunne darm
B
twaalfvingerige darm
C
endeldarm
D
dikke darm
Slide 12 - Quiz
Je ziet hier een afbeelding van de spijsverteringsorganen. Een taak van nummer 11 is...
A
voedsel verzuren
B
gal maken
C
zorgen dat er zetmeel verteerd wordt
D
eiwitten verteerd worden
Slide 13 - Quiz
Je ziet hier een afbeelding van de spijsverteringsorganen. De naam van nummer 10 is ...
A
maag
B
lever
C
alvleesklier
D
galblaas
Slide 14 - Quiz
Baby's en pubers hebben eiwitten en kalk heel hard nodig in het lichaam. Dit komt omdat zij deze stoffen gebruiken als ....
A
brandstof
B
bouwstof
C
energie
D
reservestof
Slide 15 - Quiz
Als de alvleesklier zijn werk niet goed doet ontstaan er problemen in de spijsvertering. Welke?
A
voeding wordt niet ontzuurd en verteerd
B
vetten worden niet verteerd
C
koolhydraten worden niet veteerd
D
eiwitten worden niet verteerd
Slide 16 - Quiz
Orgaan nummer 3 maakt een stof die ervoor zorgt dat....
A
bacteriën doodt
B
vetten verteert
C
koolhydraten verteert
D
mineralen verteert
Slide 17 - Quiz
Ons voedsel bestaat uit vele soorten voedingsmiddelen. Sla en fruit zijn...
A
plantaardig
B
dierlijk
C
planterig
D
dieraardig
Slide 18 - Quiz
Darmperistaltiek regelt het voedseltransport in de darmen. In welke organen zijn er peristaltische bewegingen?
A
in de dunne darm
B
in de dikke darm
C
in de maag
D
in alle delen van het spijsveteringstelsel
Slide 19 - Quiz
Brandstof
Bouwstof
Beschermende stof
Vetten
Water
Vitamines
Mineralen
Eiwitten
Mineralen
Vetten
Koolhydraten
Slide 20 - Drag question
Vetten
Water
Koolhydraten
Eiwitten
Vitamines mineralen
Slide 21 - Drag question
Iemand heeft diarree. Welk orgaan werkt dan niet goed?
A
Dikke darm
B
Endeldarm
C
Slokdarm
D
In de twaalfvingerige darm
Slide 22 - Quiz
De lever maakt gal. Gal is belangrijk voor ..
A
eiwitvertering
B
vetvertering
C
koolhydraatvertering
D
vitaminevertering
Slide 23 - Quiz
Eiwitten zijn in het lichaam het meest nodig als ..
A
brandstof
B
bouwstof
C
energie
D
reservestof
Slide 24 - Quiz
Maagzuur is belangrijk om...
A
bacteriën te doden
B
vetten te verteren
C
koolhydraten te verteren
D
mineralen op te nemen
Slide 25 - Quiz
Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen versnellen reacties door voedingstoffen te breken.
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed
Slide 26 - Quiz
12. Is voedsel kneden een functie van de darmperistaltiek?
A
ja
B
nee
Slide 27 - Quiz
14. Welke stoffen zorgen ervoor dat de vertering sneller gaat?
A
brandstoffen
B
enzymen
C
verteringssappen
Slide 28 - Quiz
16. Hoe kun je een voedselvergiftiging krijgen?
A
door bedorven voedsel te eten
B
door niet gevarieerd genoeg te eten
C
door te weinig vitaminen te eten
Slide 29 - Quiz
17. Welke van de volgende klieren is geen verteringsklier?
A
alvleesklier
B
speekselklier
C
zweetklier
Slide 30 - Quiz
voedingsvezel
vetten
melk
koolhydraten
geen voedingsstof
voedingsstof
vitaminen
biefstuk
ei
mineralen
sla
eiwitten
water
brood
Slide 31 - Drag question
Alle voedingsstoffen, deze heb je nodig om bijvoorbeeld nieuwe cellen te maken
Stoffen die je lichaam heeft opgeslagen om later te gebruiken