Bedenk een goed voornemen voor
jezelf en een goed voornemen voor
de cursus Nederlands. Schrijf een stukje over jouw goede voornemens en geef antwoord op de vragen. Bij allebei de goede voornemens beantwoord je de volgende 4 vragen:
1. Wat is jouw goede voornemen?
2. Wat/wie heb je daarvoor nodig?
3. Wat moet je daarvoor doen?
4. Wanneer wil je jouw goede voornemen bereikt hebben?