De intocht van Sinterklaas zal volgende week weer _______________ .
Mijn trainer _______________ dat ik zoveel doelpunten scoorde.
Mijn ouders_______________ dat ik naar de koksschool wil gaan. Ik hield nooit van koken.
Ik hou niet van opruimen. De vloer van mijn kamer is dan ook altijd _______________ troep.
Mijn buurmeisje was verdwaald. Ze werd ver van haar huis _______________ door de politie.