Toekomst met "will"

Toekomst met 'will'
Wanneer je in het Engels het werkwoord 'will' gebruikt,
gebruik je in het Nederlands het werkwoord 'zullen'

I will help you.
=
Ik zal je helpen.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Toekomst met 'will'
Wanneer je in het Engels het werkwoord 'will' gebruikt,
gebruik je in het Nederlands het werkwoord 'zullen'

I will help you.
=
Ik zal je helpen.

Slide 1 - Slide

Toekomst met 'will'
na het werkwoord 'will' komt altijd het hele werkwoord. 
Dit is in het Nederlands ook zo. Je kunt 'will' ook afkorten naar 'll

I will help you. / I'll help you. 
=
Ik zal je helpen.

Slide 2 - Slide

Je gebruikt 'will + hele werkwoord' ...
1. voor feiten in de toekomst:
Our guests will come at ten o'clock = Onze gasten zullen om 10 uur komen.

2. om te voorspellen wat er zal gaan gebeuren
There'll be lots of sunshine tomorrow. = Er zal morgen voor zonneschijn zijn.  

3. om aan te bieden iets te doen
     I will carry that for you. = Ik zal dat voor je dragen.

Slide 3 - Slide

Bij bevestigende zinnen (+)
I will help her
you will help her
he will help her

we will help her
you will help her
they will help her
Ik zal haar helpen
jij zal haar helpen
hij zal haar helpen

wij zullen haar helpen
jullie zullen haar helpen
zij zullen haar helpen

Slide 4 - Slide

Her parents ___ (send) her to boarding school if she doesn’t behave.

Slide 5 - Open question

You ___ (fail) your exam if you don’t study.

Slide 6 - Open question

We ___ (solve) this problem before the end of class. It’s easy!

Slide 7 - Open question

Ontkennende zinnen (-)
Bij een ontkennende zin, zeg je dat iets niet zo is.
Ik zal haar tas niet dragen.

In het Engels gebruik je dan niet will, maar won't.
Dat is will + not aan elkaar geplakt en afgekort!

I won't carry her bag.

Slide 8 - Slide

Bij ontkennende zinnen (-)
I won't help her
you won't help her
he won't help her

we won't help her
you won't help her
they won't help her
Ik zal haar niet helpen
jij zal haar niet helpen
hij zal haar niet helpen

wij zullen haar niet helpen
jullie zullen haar niet helpen
zij zullen haar niet helpen

Slide 9 - Slide

We ___ (solve) this problem before the end of class. It’s too difficult!

Slide 10 - Open question

She ___ (get away with) it. There is a video of her cheating!

Slide 11 - Open question

My teachers ___ (make) an exception. They treat every student the same.

Slide 12 - Open question

Bij vraagzinnen (?) gebruik je bij I en we niet will, maar shall
I will help her.
You will help her.
He will help her.

We will help her.
You will help her.
They will help her.

Shall I help her?
Will you help her?
Will he help her?

Shall we help her?
Will you help her?
Will they help her?

Slide 13 - Slide

(she - go) to the Royal College of Art when she finishes school?

Slide 14 - Open question

(you - come) to my graduation ceremony?

Slide 15 - Open question

(we - get together) to do our homework after school?

Slide 16 - Open question