This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
55 m = ... hm
A
0,55
B
5,50
C
550
D
5500
Slide 1 - Quiz
23.000 dm = ... km
A
0,23
B
2,3
C
23
D
230
Slide 2 - Quiz
8,5m2=...cm2
A
850
B
8 500
C
85 000
D
850 000
Slide 3 - Quiz
3,4km2=...are
A
3 400
B
34 000
C
340 000
D
3 400 000
Slide 4 - Quiz
7.400.000mm2=...m2
A
0,74
B
7,4
C
74
D
740
Slide 5 - Quiz
400m2=...ha
A
0,04
B
0,4
C
4
D
40
Slide 6 - Quiz
55 m = ... hm
A
0,55
B
5,50
C
550
D
5500
Slide 7 - Quiz
23.000 dm = ... km
A
0,23
B
2,3
C
23
D
230
Slide 8 - Quiz
8,5m2=...cm2
A
850
B
8 500
C
85 000
D
850 000
Slide 9 - Quiz
3,4km2=...are
A
3 400
B
34 000
C
340 000
D
3 400 000
Slide 10 - Quiz
7.400.000mm2=...m2
A
0,74
B
7,4
C
74
D
740
Slide 11 - Quiz
400m2=...ha
A
0,04
B
0,4
C
4
D
40
Slide 12 - Quiz
1,23 liter = ... ml
A
1,23
B
12,3
C
123
D
1.230
Slide 13 - Quiz
0,5m3=...liter
A
5.000
B
500
C
500.000
D
5.000.000
Slide 14 - Quiz
7,5dl=...mm3
A
750
B
0,00075
C
0,075
D
750.000
Slide 15 - Quiz
1,23 liter = ... ml
A
1,23
B
12,3
C
123
D
1.230
Slide 16 - Quiz
0,5m3=...liter
A
5.000
B
500
C
500.000
D
5.000.000
Slide 17 - Quiz
55 m = ... hm
A
0,55
B
5,50
C
550
D
5500
Slide 18 - Quiz
7,5dl=...mm3
A
750
B
0,00075
C
0,075
D
750.000
Slide 19 - Quiz
7.3: Eenheden
Slide 20 - Slide
7.3: Eenheden
Slide 21 - Slide
Wat is de formule voor de oppervlakte van een driehoek?
A
opp.Δ=0,5⋅l⋅b
B
Opp.Δ=0,5⋅z⋅bh
C
Opp.Δ=l⋅b
D
Opp.Δ=z⋅bh
Slide 22 - Quiz
Wat is de oppervlakte van de driehoek hiernaast?
A
64,5dm2
B
129dm2
C
6,45m2
D
645dm2
Slide 23 - Quiz
Wat is de oppervlakte van de driehoek hiernaast?
A
6cm2
B
7,5cm2
C
10cm2
D
60cm2
Slide 24 - Quiz
Wat is de formule voor de oppervlakte van een parallellogram?
A
opp.parallellogram=21⋅l⋅b
B
opp.parallellogram=21⋅z⋅bh
C
opp.parallellogram=l⋅b
D
opp.parallellogram=z⋅bh
Slide 25 - Quiz
Wat is de oppervlakte van het figuur hiernaast?
A
130
B
143
C
110
D
71,5
Slide 26 - Quiz
Wat is de formule voor de omtrek van een cirkel?
A
omtrekcirkel=π⋅straal2
B
omtrekcirkel=diameter⋅π
C
omtrekcirkel=π⋅straal2⋅h
D
omtr.cirkel=diameter⋅π⋅h
Slide 27 - Quiz
Omtrek vlakke figuren
Omtrek vlakke figuren met rechte zijden = alle zijden optellen
Omtrek cirkel = x diameter
π
Slide 28 - Slide
Wat wordt hiernaast aangegeven door de zwarte lijn?
A
diameter
B
straal
C
cirkel
Slide 29 - Quiz
Wat is de formule voor de oppervlakte van een cirkel?
A
opp.cirkel=π⋅straat2
B
opp.cirkel=diameter⋅π
C
opp.cirkel=π⋅straal2⋅h
D
opp.cirkel=diameter⋅π⋅h
Slide 30 - Quiz
Oppervlakte vlakke figuren
Opp. vierkant = lengte x breedte
Opp. rechthoek = lengte x breedte
Opp. Parallellogram = zijde x bijbehorende hoogte
Opp. driehoek = 0,5 x zijde x bijbehorende hoogte
Opp. cirkel = x straal2
π
(Opp. = oppervlakte)
Opp. vierkant = zijde x zijde
= zijde2
Slide 31 - Slide
Welke kleur is het grondvlak van de prisma hiernaast?
A
paars
B
geel
C
oranje
D
Er is geen grondvlak
Slide 32 - Quiz
Van welke figuren bereken je de inhoud met Inhoud = opp. grondvlak x hoogte
A
vierkant
B
kubus
C
cilinder
D
piramide
Slide 33 - Quiz
Hoeveel is de inhoud van de figuur hiernaast?
A
63cm2
B
63cm
C
63
D
63cm3
Slide 34 - Quiz
Hoeveel is de inhoud van de figuur hiernaast?
A
120cm3
B
≈2.262cm3
C
≈754cm3
D
≈377cm3
Slide 35 - Quiz
Inhoud 'recht ruimtefiguur'= opp. grondvlak x hoogte
I kubus = lengte x breedte x hoogte
I balk = lengte x breedte x hoogte
I cilinder = x straal2 x hoogte
I prisma = 0,5 x zijde x bijbehorende hoogtex hoogte
π
Δ
(I = Inhoud)
Slide 36 - Slide
Inhoud 'puntig ruimtefiguur'= x I. recht zelfde grondvlak
I piramide = x lengte x breedte x hoogte
I piramide = x lengte x breedte x hoogte
I piramide = x 0,5 x zijde x bijbehorende hoogte x hoogte
I kegel = x x straal2 x hoogte
31
31
31
31
Δ
31
π
Slide 37 - Slide
Als de vergrotingsfactor 0,8 is. Wordt het beeld dan groter of kleiner?
A
groter
B
kleiner
Slide 38 - Quiz
Een bedrijf maakt twee formaten koekenpannen. Koekenpan A heeft een diameter van 24 cm. Koekenpan B is 1,3 x zo groot. Wat is de diameter van pan B?
A
40,56 cm
B
52,728 cm
C
31,2 cm
D
ca. 18,5 cm
Slide 39 - Quiz
In mijn tuin heb ik een terras van 25 m². Dit terras wil ik vergroten met een vergrotingsfactor van 1,5. Hoeveel m² wordt mijn nieuwe terras?
A
≈56m2
B
≈38m2
C
≈84m2
D
≈17m2
Slide 40 - Quiz
Pringles verkoopt zijn chips in verschillende maten bussen. In de kleinste verpakking zit 40 cm3 chips. In de grootste bus zit 1200 cm3 chips. Wat is de vergrotingsfactor afgerond op 2 decimalen?
A
3,11
B
0,27
C
0,87
D
5,5
Slide 41 - Quiz
Formules bij vergrotingsfactor
Bij lengte: lengte beeld = vergrotingsfactor x lengte origineel vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
Bij oppervlakte: Opp. beeld = vergrotingsfactor2 x opp. origineel
Bij inhoud: Inhoud beeld = vergrotingsfactor3 x Inhoud origineel