JOV 6.4

Wanneer begint het strafproces?
A
Wanneer de politie achter de zaak aangaat
B
Wanneer de Officier van Justitie erbij komt
C
Wanneer de verdachte wordt gearresteerd
D
Wanneer de zaak voor de rechter komt
1 / 30
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wanneer begint het strafproces?
A
Wanneer de politie achter de zaak aangaat
B
Wanneer de Officier van Justitie erbij komt
C
Wanneer de verdachte wordt gearresteerd
D
Wanneer de zaak voor de rechter komt

Slide 1 - Quiz

De politie kan de verdachte naar het politiebureau brengen voor verhoor. Dit is een
A
dwangmiddel
B
terechtzitting
C
verhoormethode
D
politiebevoegdheid

Slide 2 - Quiz

Wie maakt de dagvaarding?
A
De Officier van Justitie
B
De Hoofd van Dienst politie
C
De rechercheur
D
De rechter-commissaris

Slide 3 - Quiz

Hoe heet het officiele rapport van de politie in het strafproces?
A
dagvaarding
B
proces-verbaal
C
arrest
D
politiële rapport

Slide 4 - Quiz

Wanneer is iemand een verdachte?
A
Wanneer de rechter hem ziet als de dader
B
Als hij door de politie is aangehouden
C
Bij een redelijke vermoeden van schuld
D
Wanneer de Officier van justitie dat bepaalt

Slide 5 - Quiz

Wie is GEEN opsporingsambtenaar?
A
De rechter ter terechtzitting
B
Een politiefunctionaris
C
De hoofd-rechercheur
D
Inspecteur belastingfraude

Slide 6 - Quiz

De OvJ staat aan de kant van:
A
de raadsman
B
de vermoedelijke dader
C
de slachtoffer
D
de slachtoffer en de bevolking

Slide 7 - Quiz

Wie kan beslissen om zware dwangmiddelen, zoals aftappen van een telefoon, in te zetten?
A
de procureur-generaal
B
de Officier van Justitie
C
de rechter-commissaris
D
de rechter ter terechtzitting

Slide 8 - Quiz

Wat is GEEN dwangmiddel?
A
Fouilleren
B
Voorlopige hechtenis
C
Aanhouden
D
Aanwijzen

Slide 9 - Quiz

Iemand die in de gevangenis zit zonder rechterlijke vonnis, zit
A
onder observatie
B
in voorarrest
C
in gerechtelijke vooronderzoek
D
onder curatele

Slide 10 - Quiz

Wie heeft het laatste woord in een rechtszaak?
A
de verdachte
B
de OvJ
C
de advocaat van de verdachte
D
de rechter-commissaris

Slide 11 - Quiz

Hoe heet de reactie van de advocaat op het requisitoir?
A
tenlastelegging
B
pleitnota
C
pleidooi
D
tweede requisitoir

Slide 12 - Quiz

Welke vraag van de rechter is een inhoudelijke vraag?
A
Is de dader strafbaar?
B
Is de rechter bevoegd?
C
Is de dagvaarding geldig?
D
Is de Officier ontvankelijk?

Slide 13 - Quiz

Welke van de volgende besluiten van de rechter is een maatregel?
A
Hechtenis
B
TBS
C
Taakstraf
D
Geldboete

Slide 14 - Quiz

Waarom wordt een verdachte voor de terechtzitting niet beëdigd?
A
Hij heeft zwijgrecht
B
Hij hoeft de waarheid niet te spreken
C
De rechter gelooft toch niet wat hij zegt
D
Beëdiging is alleen voor de getuigen

Slide 15 - Quiz

Een bestuursorgaan heeft
A
openbaar gezag
B
alleen bestuursbevoegdheden
C
algemene regels
D
de a.b.b.b.

Slide 16 - Quiz

Tot welke bron van het bestuursrecht behoren de a.b.b.b.?
A
ongeschreven recht
B
beleidsregels
C
LAR: Landsverordening Administratieve Rechtspraak
D
verdragen

Slide 17 - Quiz

Welk van de volgende wetten valt niet onder bijzonder bestuursrecht?
A
Landsverordening materieel ambtenarenrecht
B
Landsverordening Administratieve Rechtspraak
C
Landsverordening toelating en uitzetting
D
Landsverordening milieubeleid

Slide 18 - Quiz

De Toelatingsorganisatie geeft een verblijfsvergunning van 5 jaar aan de Colombiaan Juan Lopez.
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling

Slide 19 - Quiz

De Minister van Onderwijs bepaalt dat de lestijden op de Oranjeschool voor komend schooljaar van 10.00 uur tot 15.00 uur zullen zijn wegens bouwwerkzaamheden.
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling

Slide 20 - Quiz

SOAW laat Mirna Zimmerman weten dat ze in aanmerking komt voor kosteloze rechtskundige bijstand maar dat ze een eigen bijdrage moet betalen van 50 gulden.
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling

Slide 21 - Quiz

De Ministerie van verkeer, vervoer en ruimtelijke planning laat gigantische kerstmannen plaatsen in de stad. Ook worden andere kerstversieringen en lichten geplaatst voor een feestelijke sfeer.
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling

Slide 22 - Quiz

De Minister van verkeer, vervoer en ruimtelijke planning spreekt met Luigi Pieternella af dat hij voor 2500 gulden de letterbeelden van "Dushi" en "Curaçao" op het Wilhelminaplein zal verven.
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling

Slide 23 - Quiz

Het Openbare ministerie stuurt een uitnodiging voor Henry Mattheuw om zich als getuige te melden.
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling

Slide 24 - Quiz

Tatiana Vis krijgt een brief van de rector van de Universiteit van Curaçao waarin staat dat zij de studie Rechten niet meer kan volgen omdat ze herhaaldelijk fraude heeft gepleegd bij tentamens.
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling

Slide 25 - Quiz

De buren van Chebu snèk dienen een klacht in bij de overheid dat ze elke avond last hebben van te harde muziek. Een week later trekt de overheid zomaar de vergunning van Chebu snèk in. Chebu: deze beschikking in in strijd met
A
motivering
B
zorgvuldigheid
C
rechtszekerheid
D
gelijkheidsbeginsel

Slide 26 - Quiz

De SSC stuurt een bericht aan Jenny waarin staat dat ze 4 jaar lang, elke maand 500 gulden financiering zal ontvangen. Na een jaar stuurt de SSC een ander bericht waarin staat: helaas kunnen we je vanaf nu maar 100 gulden geven wegens geldtekort. Jenny: deze beschikking is in strijd met:
A
motivering
B
zorgvuldigheid
C
rechtszekerheid
D
gelijkheidsbeginsel

Slide 27 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van een beschikking
A
voldoet aan alle a.b.b.b.
B
besloten door een bestuursorgaan
C
gericht tot 1 persoon of groep
D
eenzijdig gericht

Slide 28 - Quiz

Hoe heet de bestuurlijke sanctie die volgt nadat de persoon een voorschrift heeft overtreden?
A
Administratieve boete
B
Dwangsom
C
Bestuursdwang
D
Intrekken beschikking

Slide 29 - Quiz

Welk van de volgende regels is formeel bestuursrecht?
A
Een ambtenaar mag geen alcohol gebruiken op het werk
B
Iemand met verlopen verblijfsvergunning, is illegaal
C
Een bestuursorgaan moet binnen drie maanden reageren
D
Het is verboden vuil te gooien in de mondi

Slide 30 - Quiz