This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
random weetjes voor het eindexamen biologie
Slide 1 - Slide
Jodium is een indicator. Welke stof toont jodium aan?
A
Vet
B
Zetmeel (koolhydraat)
C
Eiwit
D
Water
Slide 2 - Quiz
Spin in oor
Mevrouw Lee ging naar een ziekenhuis in China met vreselijke jeuk in haar oor. De kno-arts keek in haar oor en zag vier ogen terugkijken. Met een zoutoplossing werd de spin uit het oor verdreven. Toen de arts vertelde wat er in haar oor zat, schrok mevrouw Lee zo dat de tranen over haar wangen liepen.
In welke volgorde vinden de gebeurtenissen plaats in het lichaam van mevrouw Lee?
1
2
3
4
5
6
Hersenen verwerken impulsen, ze wordt zich bewust van de spin in haar oor.
Traanklieren produceren traanvocht.
In het oor van de vrouw ontstaan impulsen.
Via zenuwen gaan impulsen naar haar traanklieren.
Zenuwen geleiden impulsen naar de hersenen.
Zintuigcellen in de huid in het oor vangen prikkels op.
Slide 3 - Drag question
Kegeltjes
A
Deel van de ogen waarin bloedvaten liggen en die zorgen voor de aanvoer en afvoer van stoffen voorhet oog.
B
Cellen in het netvlies, waarmee we kunnen zien bij weinig licht.
C
De klier die traanvocht produceert.
D
Cellen in het netvlies, waarmee we kleuren kunnen waarnemen.
Slide 4 - Quiz
Je ziet hier een plaatje van een bacterie. Welk onderdeel heeft de bacterie niet?
A
Celwand
B
Celkern
C
Bladgroenkorrels
D
Celmembraan
Slide 5 - Quiz
Dit vliesje geeft het oog zijn stevigheid en beschermt het oog
Bevat veel bloedvaten en zorgt voor de voeding van een groot deel van het oog.
In deze laag zitten lichtgevoelige zintuig cellen die seintjes aan de hersenen doorgeven, waardoor je ziet.
De buitenste laag van het oog is het harde oogvlies
De tweede laag van het oog is het vaatvlies
De derde laag van het oog is het netvlies
Slide 6 - Drag question
Wat is een voedselketen die uit meerdere voedselketens bestaat?
A
Een voedselweb.
B
Een voedselpiramide.
C
Een voedselkringloop.
D
Een voedselnetwerk.
Slide 7 - Quiz
Longen en huid
Alleen longen
Kieuwen
Kieuwen en huid
Slide 8 - Drag question
Maak de voedselketen!
Slide 9 - Drag question
zintuig
ligging
prikkel
zicht
gehoor
evenwicht
reuk
smaak
warmte
kou
druk
tast
oog
oor
tong
huid
huid
huid
huid
oor
neus
licht
geluid
zwaarte kracht
geur
smaak
warmte
kou
druk
lichte aanraking
Slide 10 - Drag question
Voedselketen
Voedselweb
Slide 11 - Drag question
Je ziet hier meerdere voedselketens. In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt. Wie staat er aan het begin van deze voedselketen?
A
Algen
B
Kikker
C
Vis
D
Reiger
Slide 12 - Quiz
Wat is de hersenstam?
A
Q
B
R
C
S
D
T
Slide 13 - Quiz
Het oor:
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang
Slide 14 - Drag question
Beschermt het oog tegen vuil en te fel licht
Beschermt het oog tegen uitdroging
Verspreidt traanvocht over het oog
Zorgt ervoor dat zweet langs het oog loopt
Produceert traanvocht
Ooglid
Traanklier
Traanvocht
Wenkbrauw
Wimper
Slide 15 - Drag question
Wat is de functie van de lymfeknopen (lymfeklieren)?
A
Halen voedingsstoffen uit lymfe
B
Zuiveren de lymfe van onder andere ziekteverwekkers
C
Halen zuurstof uit lymfe
D
Maakt rode bloedcellen aan
Slide 16 - Quiz
Klontert
Klontert niet
Bloedgroep A ontvangt van bloedgroep AB
Bloedgroep B ontvangt van bloedgroep 0
Bloedgroep AB ontvangt van bloedgroep A
Bloedgroep 0 ontvangt van bloedgroep AB
Slide 17 - Drag question
Zuurstofarm -
kleine bloedsomloop
Zuurstofrijk -
grote bloedsomloop
Zuurstofrijk -
kleine bloedsomloop
Zuurstofarm -
grote bloedsomloop
Slide 18 - Drag question
Wat is de plantencel?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 19 - Quiz
Is het binnenkrijgen van antistoffen via moedermelk een voorbeeld van actieve of passieve immunisatie en natuurlijke of kunstmatige immuniteit?
A
Passief en Kunstmatig
B
Passief en Natuurlijk
C
Actief en Kunstmatig
D
Actief en Natuurlijk
Slide 20 - Quiz
Sleep de juiste verteringsappen naar elk vak erboven. Laat het blokje staan als het verteringsap niets doet bij de voedingsstof erboven.
ZETMEEL (KOOLHYDRATEN)
EIWITTEN
VETTEN
speeksel
maagsap
alvleessap
darmsap
darmsap
darmsap
alvleessap
alvleessap
speeksel
speeksel
maagsap
maagsap
Slide 21 - Drag question
Bij een inademhaling komt er lucht binnen langs verschillende onderdelen van het ademhalingsstelsel.
Wat is de juiste volgorde bij een diepe ademhaling?
Juiste moet hier!
1 bronchiën
2 luchtpijp
3 longblaasjes
1 longblaasjes
2 luchtpijp
3 bronchiën
1 luchtpijp
2 bronchiën
3 longblaasjes
1 luchtpijp
2 longblaasjes
3 bronchiën
1 bronchiën
2 longblaasjes
3 luchtpijp
1 longblaasjes
2 bronchiën
3 luchtpijp
Slide 22 - Drag question
Speeksel
Maagsap
Gal
Alvleessap
Darmsap
Slide 23 - Drag question
Achter in de mondholte zit de huig. De huig heeft een functie bij het slikken. Wat is de functie van de huig bij het slikken?
A
De huig sluit bij het slikken de luchtpijp af
B
De huig sluit bij het slikken de neusholte af
C
De huig sluit bij het slikken de slokdarm af
D
De huig sluit alles af bij het slikken
Slide 24 - Quiz
Wat is adrenaline?
A
hormoon dat ervoor zorgt dat je gaat vluchten
B
hormoon dat ervoor zorgt dat je gaat vechten
C
hormoon dat wordt afgegeven door de bijnieren en ervoor zorgt dat het glucosegehalte van het bloed stijgt
D
Hormoon dat wordt afgegeven door de eilandjes van Langerhans
Slide 25 - Quiz
Zenuwstelsel vs. hormoonstelsel
impulsen
hormonen
hoog
laag
kort
lang
via het bloed
via zenuwcellen
Slide 26 - Drag question
Voedingsstof
Wordt verteerd door
Eiwitten
Vetten
Koolhydraten
Alvleessap en maagsap
Alvleessap, speeksel en darmsap
Alvleessap
Slide 27 - Drag question
de placenta is opgebouwd uit weefsel van het embryo, niet het weefsel van de moeder
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
Uitscheidingsstelsel
Ademhalingsstelsel
Voortplantingsstelsel
Beenderenstelsel
Bloedvatenstelsel
Zenuwstelsel
Huid
Verteringsstelsel
Spierstelsel
Hormoonstelsel
Slide 29 - Drag question
Immuniteit gekregen door een vaccinatie is een vorm van passieve immuniteit
A
waar
B
niet waar
Slide 30 - Quiz
Wat is een longblaasje?
A
5
B
6
C
7
D
8
Slide 31 - Quiz
Kustmatige immuniteit: immuniteit die ontstaat na een inenting
A
Niet waar
B
waar
Slide 32 - Quiz
Ontvanger bloedgroep: A
Donor bloedgroep: 0
Ontvanger bloedgroep: A
Donor bloedgroep: AB
Ontvanger bloedgroep: AB
Donor bloedgroep: B
Slide 33 - Drag question
Hormoonstelsel
Hypofyse
Eilandjes van langerhans
Teelballen
Eierstokken
Schildklier
Bijnieren
Slide 34 - Drag question
Karel wil zijn bloedgroep weten. Bij een bloedgroepentest is er alleen klontering bij anti-B. Wat is Karel zijn bloedgroep?
A
B+
B
B-
C
A+
D
A-
Slide 35 - Quiz
Ademhalen
Bij de borstademhaling/buikademhaling bewegen de ribben en het borstbeen. Door het samentrekken van de tussenribspieren bewegen je ribben omhoog/omlaag en wordt de borstholte groter/kleiner.
Bij de borstademhaling/buikademhaling bewegen het middenrif en de buikwand. Door het samentrekken van je middenrif worden de longen zodat je inademt/uitademt.
Borstademhaling
Buikademhaling
Omhoog
Omlaag
Groter
Kleiner
Groter
Kleiner
Inademt
Uitademt
Slide 36 - Drag question
1. Hoe loopt de kleine bloedsomloop? 2. Wat is de functie van de kleine bloedsomloop?