What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Spelling Engelse werkwoorden herhaling
1 / 26
next
Slide 1:
Video
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
,
text slide
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
0
Slide 1 - Video
toetsvragen voor iedereen...
Slide 2 - Slide
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet
Slide 3 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: timen
A
timet
B
timt
Slide 4 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (barbecueën)
A
barbecude
B
barbecuede
C
barbecuedde
D
barbecudde
Slide 5 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd : Hij (deleten)
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette
Slide 6 - Quiz
Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: joggen
A
jogde
B
joggete
C
joggte
D
jogte
Slide 7 - Quiz
Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet
Slide 8 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vd: squashen
A
Gesquast
B
Gesquasht
C
Gesquashd
D
Gesquashed
Slide 9 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje (skaten)
A
skatet
B
skate
C
skated
Slide 10 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (racen)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete
Slide 11 - Quiz
Wat is de eerste stap die je bedenkt bij werkwoordspelling?
Slide 12 - Mind map
Wat is juist gespeld? Een of meerdere antwoorden zijn goed.
A
Sophie heeft haar vinger verbrandt.
B
Sam en Tom moesten op de bus wachtten.
C
Het verbrandde haar van Sjors stinkt enorm.
D
Tom verbreedde zijn tuinpad.
Slide 13 - Quiz
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde
Slide 14 - Quiz
Wat je vindt, mag je houden. Vindt je ook niet?
A
Fout, eerste 'vindt' moet zonder 't'.
B
Fout, beide keren moet 'vindt' zonder 't'.
C
Fout, tweede 'vindt' moet zonder 't'.
D
Deze zin is goed gespeld.
Slide 15 - Quiz
Aan het begin van het jaar (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 16 - Quiz
Hij was ….(verheugen) zijn oude vriend weer te ontmoeten.
A
verheugt
B
verheugd
C
verheugdt
D
verheugtd
Slide 17 - Quiz
Wie wat ...(bewaren), die heeft wat.
A
bewaart
B
bewaardt
C
bewaard
D
bewaartd
Slide 18 - Quiz
In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
's Avonds ga ik naar Johan
B
'S avonds ga ik naar Johan
C
's avonds ga ik naar Johan
D
's avonds ga ik naar johan.
Slide 19 - Quiz
In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
Het hoofdkantoor van philips staat in amsterdam.
B
Het hoofdkantoor van philips staat in Amsterdam.
C
het hoofdkantoor van Philips staat in Amsterdam.
D
Het hoofdkantoor van Philips staat in Amsterdam
Slide 20 - Quiz
In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
Morgen krijg ik les van meneer van veen.
B
morgen krijg ik les van Meneer van Veen.
C
Morgen krijg ik les van meneer Van Veen.
D
Morgen krijg ik les van meneer van Veen.
Slide 21 - Quiz
In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
In het zuiden van Nederland verstaan ze geen Twents.
B
In het Zuiden van Nederland verstaan ze geen Twents.
C
In het zuiden van nederland verstaan ze geen Twents.
D
In het zuiden van Nederland verstaan ze geen twents.
Slide 22 - Quiz
In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
In het christendom vereert men god.
B
In het Christendom vereert men God.
C
In het Christendom vereert men god.
D
In het christendom vereert men God.
Slide 23 - Quiz
In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er tijdens kerstmis niet gevochten.
B
Tijdens de eerste wereldoorlog werd er tijdens kerstmis niet gevochten.
C
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er tijdens Kerstmis niet gevochten.
D
Tijdens de eerste Wereldoorlog werd er tijdens kerstmis niet gevochten.
Slide 24 - Quiz
In welke zin worden hoofdletters goed toegepast?
A
Een mbo'er kan doorstromen naar het hbo.
B
Een MBO'er kan doorstromen naar het HBO.
C
Een Mbo'er kan doorstromen naar het Hbo.
D
Een MBo'er kan doorstromen naar het HBo.
Slide 25 - Quiz
In welke zin worden hoofdletters goed toegepast?
A
De GGD doet onderzoek naar Corona.
B
De ggd doet onderzoek naar corona.
C
De Ggd doet onderzoek naar Corona.
D
De GGD doet onderzoek naar corona.
Slide 26 - Quiz
More lessons like this
Engelse werkwoorden
March 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2Ha oefenen Spelling Engelse werkwoorden
September 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Entreeticket - Spelling van het werkwoord
April 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Spelling §1.9-3.9
October 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
De onvoltooid verleden tijd 'peiltoets' en les
February 2023
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
havo 2 H2 Spelling Engelse werkwoorden
May 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
havo 2 H2 Spelling Engelse werkwoorden
April 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
17 januari - Engelse werkwoorden
January 2023
- Lesson with
37 slides