Leerdoelen beeldende kunst
8. Ik weet aan de hand van welke begrippen ik voorstelling en vormgeving van beeldende kunst kan beschrijven;
9. Ik kan benoemen wat de voorstellings- en vormgevingskenmerken zijn van de moderne kunststromingen (futurisme, expressionisme, dadaïsme, surrealisme, kubisme, de stijl, constructivisme, bauhaus).
10. Ik kan benoemen welke visie de moderne kunststromingen hebben op kunst (bv. anti-kunst, utopie, expressie, op zoek naar essentie) en uitleggen op welke manier ze deze ideeën verspreiden (manifesten).
11. Ik kan uitleggen hoe kunst door machthebbers (nationaalsocialisten, Stalin) gestimuleerd of verboden wordt (propaganda, Entartete kunst)
12. Ik kan uitleggen op welke manier moderne kunstenaars breken met het verleden en streven naar originaliteit (abstractie, verwerping natuurgetrouwheid)
13. Ik kan uitleggen waarom en op welke manier moderne kunstenaars zich laten inspireren door andere culturen (primitivisme)
14. Ik kan benoemen wat het doel was van het opleidingsinstituut Bauhaus en uitleggen waarin het Bauhaus verschilde met traditionele academies.
15. Ik kan de belangrijkste begrippen over moderne kunst beschrijven en/of herkennen in een schilderij/beeldhouwwerk: abstract, ready-made, collage, assemblage, vervreemding, expressie.