Didactiek LE9 leertheoriën

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 2

Leertheoriën

Leren

1. Rijping: min of meer autonome ontwikkeling van het menselijk lichaam. Je moet er rijp voor zijn.

2. Leren: onder invloed van oefenen of opdoen van ervaring een relatief permanente verandering ontstaat

Rijping

Leren

• Effect van oefenen en ervaringen
• Moet op een of andere manier waarneembaar zijn
  
• Min of meer permanente, duurzame verandering
  
• Transfer. Geleerde in andere omstandigheid toepassen
  

Leren

• Motorisch: Aanleren van een vaardigheid
• Cognitief: spelregels, tactiek, methodiek
• Sociaal affectief: Omgaan met winst en verlies, samenwerken, omgaan met kritiek 

Leren

• Intentioneel: opzettelijk
  

• Incidenteel: toevallig
  

Instructievormen

• Visueel (laten zien, plaatje)
• Auditief (vertellen, coachen enz.)
• Tactiel (het laten voelen, zetje geven, hulpverlenen).
• Mentaal (In gedachte uitvoeren)

MHV-patroon

• Motivatie
  
• Houding
  
• Verwachting
  

Verwachting

Personen met een positieve resultaatverwachting: het gaat me lukken! Presteren beter dan als ze negatief denken. Ze moeten wel reeel zijn.

Aanpakgedrag motorisch

Foutenanalyserend: merkt fouten van de uitvoering voor groot deel zelf op en trekt hier conclusies uit voor volgende beurt. (opmerken, analyseren, conclusie)

Momentaanpak: alleen gericht op resultaat. Het lukt wel of niet.

 - ontdekt fout niet, verandert niet

 - Merkt fout wel op, analyseert niet

 - Merkt op en analyseert, maar concludeert niet

Een tennisser slaat de bal in het net en probeert het nogmaals

1. momentaanpakker
2. Foutanalyserend

Een voetballer schiet tijdens de training de bal vanuit een penalty over het doel. Hij besluit zijn lichaam meer over de bal te hangen

1. momentaanpakker
2. Foutanalyserend

Leren door feedback

• Feedback op resultaat
  
• Feedback op proces
  

Intrinsiek: vanuit sporter zelf, auditief, visueel, lichamelijk

Extrinsiek: van buitenaf auditief, visueel, tactiel, mentaal

Een tennisser slaat de bal hij voelt trillingen in zijn racket waardoor hij weet dat hij de bal niet goed raakte dit is:

1. Intrinsieke feedback
2. Extrinsieke feedback

Dennis gooit de bal niet goed aan, de trainer geeft hem de tip de bal na te wijzen dit is:

1. Intrinsieke feedback
2. Extrinsieke feedback

Fase van leren motorische vaardigheid

1. Oriëntatiefase: eerste ervaringen
   
2. Grof motorische fase: globale beheersing
   
3. Verfijningsfase: beheersen van deelstructuren
   
4. Automatiseringsfase: beweging wordt stabiel