This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
§3.5 Buurtprofiel
Na deze les weet je:
- Wat een buurtprofiel is
- Uit welke drie onderdelen het buurtprofiel bestaat
Slide 1 - Slide
Goede wijk
Slide 2 - Mind map
"slechte" wijk
Slide 3 - Mind map
Buurtprofiel
Poging om wijken te "beoordelen"
-->Woningkenmerken
--> Bewonerskenmerken
--> Leefomgeving (3.6)
Slide 4 - Slide
Woningkenmerken
- Ouderdom (bouwjaar)
- Eigendom (huur of koop?)
- Woningtype
- Staat van onderhoud
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Ouderdom (bouwjaar)
Denk aan aantekening van begin deze periode
1900: Arbeiderswijken (klein en tochtig)
1960: Woningnood, veel voor weinig
1990: VINEX
Nu?
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
app.nos.nl
Slide 9 - Link
Eigendom
Staan er vooral koopwoningen of vooral huurwoningen?
Slide 10 - Slide
Wat is het voordeel van een wijk met vooral koopwoningen?
Slide 11 - Open question
Woningtype
Wat voor soort woningen staan er?
- Vooral vrijstaande woningen?
- Vooral flatwoningen?
Slide 12 - Slide
Bewonerskenmerken
1. Grootte van huishoudens
2. Etniciteit
3. Inkomen
4. Gezinsfase
5. Leeftijd
Slide 13 - Slide
Hoe zit het met jullie eigen buurt?
Wat is het "buurtprofiel" van jullie wijk?
Slide 14 - Slide
Wanneer zijn deze Haarlemse woningen gebouwd?
1945-1960
1960-1990
na 1990
voor 1900
1900-1940
Slide 15 - Drag question
Deze appartementen uit de jaren dertig zijn heel geliefd.
Dit noem je doorzonwoningen; gebouwd in de tijd vanaf ongeveer 1960.
In de binnenstad vind je veel monumenten.
Veel portiekflats zijn gebouwd na 1950, toen er woningnood was.
Tussen 1965 en 1980 is er veel hoogbouw gebouwd.
In de tijd van de bouw van oude woonwijken werden ook dure villa’s en herenhuizen gebouwd.
Moderne architectuur: woningen anno nu, gebouwd aan de rand van de stad.
Deze huizen zijn gebouwd in de tijd dat de industrie steeds belangrijker werd.
Slide 16 - Drag question
Slide 17 - Video
stadscentrum
arbeiderswijken
naoorlogse wijken
nieuwbouwwijken
jaren-`70-wijken
vooroorlogse wijken
Slide 18 - Drag question
Kenmerken van 19e eeuwse arbeiderswijken zijn:
A
Slecht geïsoleerd, kleine kamers, wel centrale verwarming.
B
Kleine kamers, geen douches, aan de rand van de stad.
C
Kleine kamers, slecht geïsoleerd, tegen het centrum aan
D
Veel groen, grote woningen
Slide 19 - Quiz
Welke drie kenmerken zijn typisch voor nieuwbouwwijken (ook wel VINEX- wijken) in Nederland? A dicht bij het centrum B grote woningen C kleine woningen D veel groen E ver van het centrum F weinig groen