Woorden met f en v 20-01-2021

Woorden met f en v
Wat is het doel?
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 7

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woorden met f en v
Wat is het doel?

Slide 1 - Slide

Doel van de les:
- Ik weet wanneer een f in een woord verandert in een v.
- Ik weet wanneer de f aan het einde van een lettergreep verdubbelt wordt.

Slide 2 - Slide

f aan het einde
Je hoort de f duidelijk aan het einde van het woord.
braaf     De jongen is braaf.
lief     Mijn oma is lief.

Slide 3 - Slide

Wat verandert er als je de zin verandert?
braaf     De brave jongen
lief     Mijn lieve oma

Slide 4 - Slide

meervoud van: ik leef
A
wij leefen
B
wij lefen
C
wij leeven
D
wij leven

Slide 5 - Quiz

het enkelvoud van: wij geloven
A
ik geloof
B
ik geloov
C
ik gelof
D
ik gelov

Slide 6 - Quiz

Maak de zin af:
Het ....... meisje.
A
doove
B
dofe
C
doofe
D
dove

Slide 7 - Quiz

Zet in het enkelvoud:
1000 slaven 1.....
A
slaaf
B
slav
C
slaav
D
slaf

Slide 8 - Quiz

Verdubbeling van de letter f
tof     de toffe pubers
maf     de maffe pubers
duf     de duffe pubers
Bij een korte klank wordt de f verdubbeld en wordt het dus
 geen v!

Slide 9 - Slide

het meervoud van straf is:
A
stravven
B
straffen
C
strafen
D
straven

Slide 10 - Quiz

Nu alles door elkaar...
Vul de goede letter of letters in.

Slide 11 - Slide

Vul in : In het centrum staan weinig....
A
bedrijffen
B
bedrijven
C
bedrijfen
D
bedrijvven

Slide 12 - Quiz

Vul goed in:
Veel .......op school vinden leerlingen vervelend.
A
strafen
B
straven
C
stravven
D
straffen

Slide 13 - Quiz

 maken uit het boek
Vandaag maak je van Taalverzorging:
H7 opdracht 1 t/m 7
Opdracht 8 is een dictee. Het dictee maken we een keer op school. 

Slide 14 - Slide