Lesmoment 22 VWO 1 L 3B

Welcome

Welkom allemaal!
Grab your Laptop & Workbook!!
timer
1:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welcome

Welkom allemaal!
Grab your Laptop & Workbook!!
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Welcome to English class! 
Lessonplan
  • Unit 3: Fashion
  • Grammar 
  • Vocabulary
  • Phrases

Slide 2 - Slide

Lesson goals 
At the end of this lesson...

  • ... I have repeated all the Grammar of Unit 3
  • ... I have repeated all the Vocabulary of Unit 3
  • ... I have repeated all the Phrases of Unit 3

Slide 3 - Slide

Grammar: Present simple

1. Sarah __________ (go) to school every day.   
2. They __________ (play) soccer on weekends.

1. Bij (he, she, it), voegen we aan het werkwoord een 's' of 'es' toe.
   - Voorbeeld: He watches TV in the evening.
2. Bij (I, you, we, they) gebruiken we de basisvorm van het werkwoord zonder een toegevoegde 's' of 'es'.
   - Voorbeeld: We go to school every day.

De focus ligt vooral op de toevoeging van 's' of 'es' aan het werkwoord bij he, she, it.   


Slide 4 - Slide

Grammar: This/that/these/those

-This en these  = Dichtbij
-This =  enkelvoudige dingen die dichtbij zijn.               This book (Dit boek)
-These = meervoudige dingen die dichtbij zijn.      These books (Deze boeken)

-That en those = Ver weg
-That = enkelvoudige dingen die verder weg zijn.       That car (Die auto daar)
-Those = meervoudige dingen die verder weg zijn.  Those houses (Die huizen daar)



Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Grammar: Present Simple (negative / questions)

1. He __________ (like) coffee. (ontkenning)
2. __________ they speak English? (vraag)



- Ontkenningen voegen we "don't" toe en "doesn't" voor (he, she, it).
- Om vragen te maken gebruiken we "do" en "does" voor (he, she, it).







Slide 7 - Slide

Grammar: One/ Ones
Vaak kun je een zelfstandig naamwoord vervangen door one wanneer je het herhaalt of antwoord geeft op een vraag: 
- This new bag is black, my old one was green. 
- I like your bike, did you buy a new one?

Bij meervoud gebruik je ones.
-There are lots of jeans to choose from. Which ones do you like best?

Slide 8 - Slide

Grammar: some/any
some/any = enige/enkele/ een paar

Some= bevestigende zin: - I've got some great videos

Any= ontkennende zin: - We haven't got any milk
Any= vragende zin: - Are you going to edit any films? 

Slide 9 - Slide

Grammar: Short answers
In korte antwoorden herhaal je het hulpwerkwoord

Have you got the camera?                  - Yes, I have/ No, I haven't.

Do you know the answers?                - Yes, I do/ No, I don't.

Slide 10 - Slide

Grammar: Plural
-Meervoud                                   = woord + s                                             1 dog - 3 dogs
-einde een medeklinker + y = -y verdwijnt en wordt – ies        bunny = bunnies
- einde een klinker + y             =krijgen alleen een - s                        boy = boys
- einde op ch, sh, s, ss, x, z    =krijgen -es                                         dress= dresses
- einde een medeklinker + o =krijgen -es                                 tomato= tomatoes
- einde  F                                        = de F veranderd in - ves.                 Wolf= wolves








Slide 11 - Slide

En nu zelf aan de slag!
Now practice with all the words and sentences from Unit 3

Slide 12 - Slide