This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
"Je kunt niet niet communiceren"
Slide 2 - Slide
Waar denk jij aan bij communicatie?
Slide 3 - Mind map
Wat is communicatie?
Communicatie is overdracht van informatie Proces waarbij informatie wordt uitgewisseld tussen personen, organisaties en apparatuur.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
De O uit het ZBMO model staat voor
A
Oppositie
B
Ontvanger
C
Ontvangst
D
Optimization
Slide 7 - Quiz
Medium
Communicatie kan direct plaatsvinden tussen twee mensen, maar communicatie kan ook indirect plaatsvinden. Er is dan sprake van een medium.
Een medium is een informatiedrager die zorgt voor de overdracht van de boodschap.
Slide 8 - Slide
Je kan je boodschap ook overbrengen met een medium. Noem 1 medium dat jij kent.
Slide 9 - Open question
Wat betekent de term 'encoderen'?
A
de boodschap vertalen in tekst die voor jou begrijpelijk is
B
zorgen dat je geconcentreerd bent op de boodschap
C
de boodschap vertalen voor iemand die de taal niet spreekt
D
de boodschap voor een ander omzetten in begrijpelijke taal
Slide 10 - Quiz
Het referentiekader
Niet alleen ruis zorgt voor communicatieproblemen. Verschillende referentiekaders zorgen vaak ook voor problemen.
Het referentiekader is het geheel van waarden en normen, overtuigingen, denkbeelden en verwachtingen die iemand heeft opgebouwd in zijn leven.
Van hieruit interpreteert en beoordeelt men de wereld.
Je referentiekader is dus bepalend voor de manier van coderen en decoderen.
Slide 11 - Slide
Ruis
Verstoring van de boodschap waardoor deze niet overkomt.
Redenen?
Storend geluid op de achtergrond
Moeilijk onbegrijpelijk taalgebruik
Te veel gebruik maken van vaktaal (jargon) bij niet-professionals
Slide 12 - Slide
Interne en externe ruis
Interne ruis zit de boodschap zelf.
Bijvoorbeeld de zender kan niet goed uit zijn woorden komen of de ontvanger denkt net even aan iets anders en is daardoor afgeleid.
Externe ruis is een verstoring van de communicatie door factoren van buitenaf.
Denk bijvoorbeeld aan een telefoon die onverwacht afgaat tijdens een gesprek
Slide 13 - Slide
Welke soort ruis bestaat echt?
A
Externe ruis
B
Communicatie-ruis
C
Internationale ruis
D
Gespreksruis
Slide 14 - Quiz
Wat is communicatie-ruis?
A
Een ruis in je oor terwijl je een gesprek voert
B
Een storing in de communicatie
C
Ruis van een vliegtuig dat voorbij komt
D
Een soort 'sneeuw' op televisie
Slide 15 - Quiz
Interactie
Is een ander woord voor wisselwerking, wederzijdse beïnvloeding.
Bij interactie reageert de een op de ander en gaan boodschappen heen en weer.
Slide 16 - Slide
Soorten communicatie
Eenzijdige communicatie
Tweezijdige communicatie
Verbale communicatie
Non-verbale communicatie
Slide 17 - Slide
Eenzijdige communicatie
Eenrichtingsverkeer
De zender is nooit tegelijk de ontvanger
Vaak via een tussenweg en niet rechtstreeks
Tweezijdige communicatie
De ontvanger heeft de mogelijkheid om te reageren op wat de ander zegt
Er is sprake van interactie
Slide 18 - Slide
A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie
Slide 19 - Quiz
Een film kijken is?
A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie
Slide 20 - Quiz
Een film kijken is?
A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie
Slide 21 - Quiz
Verbale communicatie
Verbale communicatie is de communicatie waarbij iemand met woorden (gesproken of geschreven) informatie overbrengt.
Non-verbale communicatie
Alle communicatie die niet via woorden verloopt, valt onder non-verbale communicatie.
Bewust: Bijv.: zwaaien
Onbewust: Bijv.: Zweten, blozen
Slide 22 - Slide
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
Slide 23 - Quiz
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
Slide 24 - Quiz
Wat is meta-communicatie?
A
Communicatie waarbij je je uit met woorden of geluiden
B
Communicatie tussen mensen zonder woorden
C
Communiceren over de communicatie
D
Communiceren over het doel van het gesprek
Slide 25 - Quiz
Metacommunicatie
Metacommunicatie is praten over de manier waarop je met elkaar praat,
Met metacommunicatie zorg je dat je ècht begrijpt wat de ander bedoelt en krijgt de ander de kans jou ècht te begrijpen.
Je heft storingen in de communicatie op, dit zorgt voor meer rust, ruimte en inzicht in het contact met de ander.
Het belangrijkste ingrediënt voor metacommunicatie is dat je de gevoelens en gedachten die je hebt of had tijdens het gesprek, kan herkennen en erkennen om er vervolgens iets mee te doen.