De wetten die men door natuurwetenschappelijk onderzoek vaststelde, werden ervaren als het werk van God. Het geheel was zo goed passend op elkaar en kon niet anders dan bedacht zijn door een super-intelligente ontwerper! God heeft alles geschapen, dus God heeft ook die wetten in de werkelijkheid neergelegd. De Schepper is de uitvinder van dit alles. Hier dringt zich het beeld op van God als een super-ingenieur.