Klas 2B3_H2_spelling_leenwoorden en Engelse werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Fijn dat jullie er zijn!

Lesdoelen

• Spelling van leenwoorden
• Spelling van werkwoorden
• Spelling van Engelse werkwoorden

Wat weten we nog over
spelling van leenwoorden
en spelling van
Engelse werkwoorden?

Spelling Engelse leenwoorden

• Samenstellingen van Engelse woorden? Aan elkaar: latenightshow, voicemail
• Rechterdeel voorzetsel? Koppelteken: time-out, all-in
  
• Woordgroep? Schrijf woorden los: second opinion, low budget

Twijfel? Gebruik het woordenboek!

Spelling Franse leenwoorden

• Sommige woorden behouden accent voor uitspraak: decolleté, crèche, enquête
  
• Sommige woorden zonder accent: diner, controle
• Voelt een woord echt Frans aan? Alle accenttekens blijven staan: déjà vu
  

Twijfel? Gebruik het woordenboek!

Aan de slag

Oefening spelling leenwoorden in Lessonup

Welk woord is verkeerd gespeld?

1. crème fraîche
2. barrière
3. skate-board
4. enquête

Welk woord is verkeerd gespeld?

1. layout
2. snowboard
3. soapserie
4. lay-out

Welk woord is verkeerd gespeld?

1. crème
2. cliché
3. caissière
4. amperé

Welk woord is verkeerd gespeld?

1. café
2. makeup
3. boxershort
4. bootcamp

Het spellen van leenwoorden dat vind ik...

... makkelijk

... een beetje makkelijk

... soms best lastig

... moeilijk

Werkwoordspelling

Hoe zit het ook alweer met werkwoordspelling?

=> Verleden tijd: 't (e)x-f(o)ksch(aa)p (of 't kofschip)

Tip voor meer uitleg over  werkwoordspelling:

• "Werkwoordspelling,
  een opfriscursus"
  Arnoud Kuijpers
• Op Youtube
• Met oefeningen!

Aan de slag

Oefenen werkwoordspelling...

Ik ... (bevinden) mij momenteel in een lastige situatie.

1. bevind
2. bevindt

Je ... (verraden) toch zeker je spiekende klasgenoot niet?

1. verraad
2. verraadt

In de tuin van de buren ... (bespieden) de kat de vogels.

1. bespiedt
2. bespied

Normaal gesproken ... (vergoeden) de verzekering de inbraakschade.

1. vergoedt
2. vergoed

Spelling Engelse werkwoorden

Voorbeelden

1. Chillen: ik chil, hij chilt, zij childe, jullie hebben gechild
2. Crossen: ik cros, zij crost, wij crosten, zij hebben gecrost
3. Relaxen: ik relax, jij relaxt, hij relaxte, zij heeft gerelaxt
4. Snookeren: ik snooker, hij snookert, jullie snookerden, ik heb gesnookerd
5. Timen: ik time, hij timet, zij timede, jullie hebben getimed
6. Appen: ik app, hij appt, zij appte, jullie hebben geappt

Oefenen

Aan de slag...

De post op Facebook werd door vele anderen .... (liken)

De leraar ... (streamen) gisteren de les vanaf zijn huis.

Ik ben altijd een beetje ... (stressen) als ik een toets krijg.

Stiekem ... (downloaden) Luuk jarenlang misdaadfilms.

Vincent ... (zappen) bij elke reclame naar een andere zender.

Kiki ... (appen) haar vriendin dat ze wat later komt.

Ik beheers spelling van leenwoorden en spelling Engelse werkwoorden

😒🙁😐🙂😃