Verbranding en ademhaling

Verbranding en ademhaling
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verbranding en ademhaling

Slide 1 - Slide

Leerdoelen verbranding
1.1 Je weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat.

 
1.2 Je kunt het verband beschrijven tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning.

Slide 2 - Slide

Verbranding
Bij verbranding verdwijnt de brandstof en ontstaan nieuwe stoffen. Er komt energie vrij, bijvoorbeeld warmte.

Ook in je lichaam vindt verbranding plaats.

Slide 3 - Slide

Verbranding kaars
Nodig: 
  • kaarsvet
  •  zuurstof
Komt vrij: water (damp)
  • koolstofdioxide
  • energie (licht, warmte, beweging)

Slide 4 - Slide

Glucose
Voor verbranding in je lichaam is glucose nodig.

Als je glucose in je lichaam verbrand komt water en koolstofdioxide vrij. 
Én natuurlijk energie!

Glucose = een brandstof die je binnenkrijgt met je voedsel

Slide 5 - Slide

Energiebehoefte 
Bij inspanning is veel energie nodig
De cellen gaan meer verbranden om genoeg energie te produceren.

De warmte wordt afgevoerd via je huid, onder andere door zweten.


Slide 6 - Slide

Verbranding is ...
A
glucose + zuurstof -> koolstofdioxide + water + energie
B
koolstofdioxide + water =-> glucose + zuurstof + energie
C
koolstofdioxide + glucose + energie -> zuurstof + water
D
glucose + water + energie -> koolstofdioxide + zuurstof

Slide 7 - Quiz

Wordt bij verbranding energie verbruikt?




Wordt bij verbranding energie verbruikt?




Wordt bij verbranding energie verbruikt?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

je lichaam is altijd aan het verbranden
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

bij verbranding
A
verbruik je energie
B
krijg je energie
C
kost energie
D
kom energie vrij

Slide 10 - Quiz

Als er meer verbranding is
A
heb je meer zuurstof en koolstofdioxide nodig
B
heb je meer zuurstof en water nodig
C
heb je meer zuurstof en glucose nodig
D
heb je meer koolstofdioxide en glucose nodig

Slide 11 - Quiz