3.2 Wonen in een industriestad

3.1  Koning en Rijke burgers 
Hoe woonden arbeiders tijdens de industriële revolutie? 
- Urbanisatie, werken in de fabriek, wonen in een fabrieksstad 
Geschiedenis
Opdrachten maken bij paragraaf 3.3 
Is het gelukt met alle opdrachten? Welke vragen heb je nog over de leerstof? 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.1  Koning en Rijke burgers 
Hoe woonden arbeiders tijdens de industriële revolutie? 
- Urbanisatie, werken in de fabriek, wonen in een fabrieksstad 
Geschiedenis
Opdrachten maken bij paragraaf 3.3 
Is het gelukt met alle opdrachten? Welke vragen heb je nog over de leerstof? 

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Hoe woonden arbeiders tijdens de industriële revolutie? 

Slide 2 - Slide


Industriële Revolutie
1750-1900




  • Door de komst van de machines verandert de manier waarop mensen produceren: van handmatig naar machinaal
  • De verandering noemen we de Industriële Revolutie









Slide 3 - Slide

van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken

Slide 4 - Slide

Nederland industrialiseert
  • Willem I wil van Nederland een modern land maken met goede infrastructuur en industrie

  • Vanaf 1870 steeds meer fabrieken

  • Voldoende arbeidskrachten 

Slide 5 - Slide

Gevolgen van de industrialistatie

  • Huisnijverheid (gedaan door boeren) kan niet meer concurreren tegen de fabrieken.

  • Arbeiders trekken naar de stad: urbanisatie

  • Steden groeien erg snel

Slide 6 - Slide

Werkomstandigheden
  • Lange werkdagen (14 uur per dag)

  • Gevaarlijk

  • Geen enkel recht

  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden)

Slide 7 - Slide

Kinderarbeid
  • Goedkope arbeidskrachten

  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan

  • Ze zijn goedkoper

  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 8 - Slide

Woonomstandigheden
  • Slechte woningen (snel gebouwd)

  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen)

  • Dichtbij fabrieken

  • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining

Slide 9 - Slide

Opdrachten bij 3.3 
Werkboek pagina: 86 en 87 
Leerboek pagina: 46 en 47 

Opdrachten maken: 1, 2, 5, 6, 7 en 8 

Slide 10 - Slide