Klas 3TL_QUIZ_Thema 6_Zintuigen_korte versie

ZINTUIGEN QUIZ
1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

ZINTUIGEN QUIZ

Slide 1 - Slide

Hoe heet nummer 1
A
Hoornvlies
B
Iris
C
Pupil
D
Harde Oogvlies

Slide 2 - Quiz

Hoe heet nummer 4
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde Oogvlies

Slide 3 - Quiz

In welke laag liggen de zintuigcellen (kegeltjes/staafjes)
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 4 - Quiz

Welke letter is de lens die bol en plat kan worden?
A
Q
B
R
C
S

Slide 5 - Quiz

Hoe heet Q?
A
Iris
B
Hoornvlies
C
Pupil
D
Glasachtig lichaam

Slide 6 - Quiz

In welk nummer wordt licht omgezet in een impuls?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 7 - Quiz

Welk nummer bevat heel veel bloedvaten?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 8 - Quiz

Welke letter is de buis van Eustachius?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 9 - Quiz

Welke letter is het evenwichtsorgaan?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 10 - Quiz

Welke letter is het slakkenhuis?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 11 - Quiz

In welk onderdeel wordt geluid omgezet in een impuls?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 12 - Quiz

Welk onderdeel is het trommelvlies?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 13 - Quiz

Welke laag of lagen bevatten bloedvaten?
A
Alle huidlagen
B
Alleen de Lederhuid
C
Alleen het onderhuids bindweefsel
D
Lederhuid en het Onderhuids bindweefsel

Slide 14 - Quiz

In welke laag bevindt zich vetweefsel?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 15 - Quiz

Tot welk orgaanstelsel horen je zintuigen?
A
Zenuwstelsel
B
Gehoorstelsel
C
Gezichtstelsel
D
Zintuigstelsel

Slide 16 - Quiz

Wat gebeurt er in een zintuig?
A
Prikkel wordt omgezet in een impuls
B
Impuls wordt omgezet in een prikkel

Slide 17 - Quiz

Welke zenuw zit verbonden aan een zintuig?
A
Gevoelszenuw
B
Bewegingszenuw
C
Schakelcel
D
Een zintuig is niet verbonden met een zenuw

Slide 18 - Quiz

Wat is de adequate prikkel van je tastzintuig?
A
Aanraking
B
Druk
C
Koude
D
Warmte

Slide 19 - Quiz

Met welke zintuigcel zie je kleur?
En in welk vlies liggen deze?
A
Kegeltjes in het netvlies
B
Staafjes in het netvlies
C
Kegeltjes in het hoornvlies
D
Staafjes in het hoornvlies

Slide 20 - Quiz

Welke zintuig ligt NIET in de huid?
A
Koudezintuig
B
Warmtezintuig
C
Pijnzintuig
D
Evenwichtszintuig

Slide 21 - Quiz

Wat is een drempelwaarde?
A
De hoogste prikkel waarbij een zintuig reageert
B
De hoogste prikkel waarbij een zenuw reageert
C
De laagste prikkel waarbij een zintuig reageert
D
De laagste prikkel waarbij een zenuw reageert

Slide 22 - Quiz

Wie heeft de hoogste drempelwaarde?
A
Hond
B
Puber
C
Volwassene
D
Oma

Slide 23 - Quiz

Wanneer stopt je zintuig met het maken van impulsen en treedt er gewenning op?
A
Als de motivatie hoog is
B
Als de motivatie laag is
C
Als je steeds dezelfde impuls krijgt
D
Als je steeds dezelfde prikkel krijgt

Slide 24 - Quiz

Wat is onderdeel a?
A
Wenkbrauw
B
Traanklier
C
Traanbuis
D
Harde oogvlies

Slide 25 - Quiz

Welk onderdeel zorgt ervoor dat de pupil kleiner wordt?
A
Witte onderdeel
B
Bruine onderdeel
C
Zwarte onderdeel
D
De pupil kan niet van vorm veranderen

Slide 26 - Quiz

Welk onderdeel maakt traanvocht?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 7
D
Nummer 8

Slide 27 - Quiz

Welk onderdeel verspreidt het traanvocht?
A
Nummer 3
B
Nummer 6
C
Nummer 7
D
Nummer 8

Slide 28 - Quiz

Hoe ziet je pupil er in fel licht uit?

Welke spieren zijn dan samengetrokken?
A
Pupil Klein, Kringspieren samengetrokken
B
Pupil Klein, Lengtespieren samengetrokken
C
Pupil Groot, Kringspieren samengetrokken
D
Pupil Groot, Lengtespieren samengetrokken

Slide 29 - Quiz

Waar zitten de kringspieren en lengtespieren die gebruikt worden bij de pupilreflex?
A
In de Pupil
B
In het Harde Oogvlies
C
In het Netvlies
D
In de Iris

Slide 30 - Quiz

Timo leest in de zon een boek.
Hoe ziet zijn pupil eruit?
Hoe ziet zijn lens eruit?
A
Pupil Klein, Lens Bol
B
Pupil Klein, Lens Plat
C
Pupil Groot, Lens Bol
D
Pupil Groot, Lens Plat

Slide 31 - Quiz

Wat bescherm je met de pupilreflex?
A
Iris
B
Pupil
C
Vaatvlies
D
Netvlies

Slide 32 - Quiz

Juist of Onjuist?
De zintuigcellen waarmee je kleur ziet, heten staafjes
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

Juist of Onjuist?
De kegeltjes liggen voornamelijk in de gele vlek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

Juist of Onjuist?
De staafjes liggen vooral in de
blinde vlek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

Juist of Onjuist?
Het deel van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, heet de gele vlek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Juist of Onjuist?
In een goed verlichte ruimte worden alleen de kegeltjes in het netvlies geprikkeld.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

Juist of Onjuist?
Als je kleurenblind bent, dan ligt dat aan je ooglens.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

Juist of Onjuist?
De drempelwaarde voor staafjes is lager dan die voor kegeltjes
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quiz

Met welk onderdeel van je Centraal Zenuwstelsel kijk je?
A
Grote Hersenen
B
Kleine Hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 40 - Quiz

Waar zitten de spieren die de lens
boller of platter kunnen maken?

Is dit een lengtespier of een kringspier?
A
In de lens, Een lengtespier
B
In de lens, Een kringspier
C
In het straalvormig lichaam, Een lengtespier
D
In het straalvormig lichaam, Een kringspier

Slide 41 - Quiz

Wouter kijkt naar een boom in de verte.
Hoe is zijn lens?
Zijn de ogen in ruststand of niet?
A
Platte lens, ogen zijn in rust
B
Platte lens, ogen zijn niet in rust
C
Bolle lens, ogen zijn in rust
D
Bolle lens, ogen zijn niet in rust

Slide 42 - Quiz

Welk onderdeel is troebel bij iemand die staar heeft?
A
Hoornvlies
B
Lens
C
Netvlies
D
Glasachtig lichaam

Slide 43 - Quiz

Een oma krijgt vaak een leesbril.
Waarom is dat?
A
Haar lens kan niet meer goed plat worden
B
Haar lens kan niet meer goed bol worden

Slide 44 - Quiz