Bij het geven van instructies:
Bij iedere uitleg van een opdracht, zorg ervoor dat je de volgende
vijf W’s gebruikt: leerlingen moeten weten: 1. Wat hij moet doen
2. Waar hij dat moet doen
3. Welke tijd hij er over mag doen
4. Op welke wijze hij het moet doen
5. Wat hij moet doen als hij klaar is.