VvZ les 2

• Verlenen van zorg
• MBO
• Studiejaar 1

Mobiliteit en zelfredzaamheid

Leereenheid 2.2 

Lesprogramma 

- Lesdoelen

- Woordweb

- Theorie 

Lesdoelen

Aan het einde van de les weet de student:

- Wat mobiliteit inhoudt

- De hulpmiddelen van mobiliteit

- Wat zelfredzaamheid inhoudt

- De vormen van zelfredzaamheid

Mobiliteit

Mobiliteit is: bewegelijkheid

1. Waar
2. Niet waar

Mobiliteit

Mobiliteit = bewegelijkheid 

Mobiliteit in de zorg is de mate waarop een zorgvrager zichzelf of iets van zichzelf kan bewegen. 

Problemen mobiliteit

Problemen bij mobiliteit zien we vooral terug bij de volgende aandoeningen:
- Osteoporose --> verzwakte botten

- Hernia --> uitpuiling van een schijfje tussen de wervels

- Artrose--> vorm van reuma, waarbij het hele gewricht betrokken is

Wat is hernia?

1. Uitpuiling van een schuifje tussen de wervels
2. Vorm van reuma, waarbij het hele gewricht betrokken is.
3. Verzwakte botten

Wat wordt er gebruikt om de zelfstandigheid te stimuleren?

1. Rollator
2. Actieve tillift
3. Passieve tillift
4. Rolstoel

Hulpmiddelen

In de zorg worden de volgende hulpmiddelen gebruikt:
- Rollator

- Actieve en passieve tillift

- Rolstoel 

Wat is het verschil tussen een actieve en passieve tillift?

Zelfredzaamheid 

- Het vermogen van mensen om zichzelf te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk hulp en ondersteuning. 

Wat zijn de levensterreinen?

Grote en kleine zelfredzaamheid

De ‘grote’ zelfredzaamheid: de eigen regie over gezondheid en ziekte. Centraal staat wat heeft iemand nodig om zo gelukkig mogelijk te zijn?

De ‘kleine’ zelfredzaamheid: het kunnen uitvoeren van praktische handelingen om zelfstandig te kunnen functioneren.

Lesopdracht

Beantwoord individueel de volgende vragen:

- Waarom is werken aan zelfredzaamheid belangrijk?

- Hoe stimuleer jij als hulpverlener de zelfredzaamheid van je client?

- Hoe wordt je zelfredzaam?