H4.7 Bijvoeglijk naamwoord

Welkom klas 1A
Start met opdracht 1, H5.7
LW = lidwoord
ZN = zelfstandig naamwoord
WW = werkwoord
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom klas 1A
Start met opdracht 1, H5.7
LW = lidwoord
ZN = zelfstandig naamwoord
WW = werkwoord

Slide 1 - Slide

Huiswerk
maandag 30-5, 3e
Verhaal schrijven / typen in het net en inleveren in je mapje.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Wie kan uitleggen wat het bijvoeglijk naamwoord is?

Slide 4 - Slide

Kaartjes 1 - 2 - 3
1   Ik weet wat het bijvoeglijk naamwoord is en ik kan het      uitleggen aan een ander.

2  Ik weet wat het bijvoeglijk naamwoord is, maar ik kan het niet uitleggen aan een ander.

3   Ik weet (niet meer) wat het bijvoeglijk naamwoord is.

Slide 5 - Slide

Doel van deze les
  • Je leert de woordsoort bijvoeglijk naamwoord herkennen en gebruiken.
  • Je begrijpt waarom we bijvoeglijk naamwoorden gebruiken in teksten.


Slide 6 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Uitleg
  •  samen oefenen
  • aan het werk: werkblad - lesboek B - H5.7
  • gedicht
  • evaluatie

Slide 7 - Slide

Aantekeningen
Pak je schrift en een pen

Slide 8 - Slide

Leertekst: bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) zegt iets over een zelfstandig naamwoord (ZN).
Het geeft extra informatie.
VB: de slimme kinderen
slimme  = bn




Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 11 - Slide

Kaartjes 1 - 2 - 3
1   Ik weet wat het bijvoeglijk naamwoord is en ik kan het      uitleggen aan een ander.

2  Ik weet wat het bijvoeglijk naamwoord is, maar ik kan het niet uitleggen aan een ander.

3   Ik weet (niet meer) wat het bijvoeglijk naamwoord is.

Slide 12 - Slide

zelfstandig naamwoord (ZN)
• mensen: leerlingen, tante
• dieren: hamster, koe
• planten: tulp, eik
• dingen: fietsband, mobieltje
• namen: Alkmaar, Marijke
• begrippen: liefde, respect

Slide 13 - Slide

Voorbeelden BN
snel

groen

Syrisch

reusachtig

mooi, rood
zijn snelle auto

het groene gras

een Syrisch buurmeisje

de reusachtige villa

die mooie, rode broek
zijn auto is snel

het gras is groen

het buurmeisje is Syrisch

de villa is reusachtig

de broek is mooi en rood

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Waarom gebruiken we bijvoeglijk naamwoorden?

Slide 17 - Slide

Schrijf de bijvoeglijk naamwoorden op
Ik loop met kleine, voorzichtige pasjes door de stille, donkere gang. In de verte hoor ik het zachte, krakende geluid van een deur die open gaat. Het felle licht gaat aan. Er komt een grote man in een lange, zwarte jas de gang in gelopen

Slide 18 - Slide

Tekst zonder bijvoeglijk naamwoorden
Ik loop door de gang. 
In de verte hoor ik het geluid van een deur die open gaat.
Het licht gaat aan.
Er komt een man in een jas de gang in gelopen.

Slide 19 - Slide

Aan het werk
Werkblad bijvoeglijk naamwoord
Werk in stilte.
timer
10:00

Slide 20 - Slide

ZOMAAR van Erik van Os
Dat zo´n mooi meisje
tegenover mij in de trein
zo'n fotomodellig meisje
met van die fonkelende ogen
met van dat engelenhaar
en zo´n perzikhuidje
met van die kuiltjes in haar wang
en een lieve glimlach
van hier tot waar ik moet zijn
dat zo´n mooi meisje
zomaar ineens
in haar neus begint te peuteren.
(En het nog opeet ook.)



Slide 21 - Slide

Welkom klas 1
Start met 10 minuten stillezen

Slide 22 - Slide

ZOMAAR van Erik van Os
Dat zo´n mooi meisje
tegenover mij in de trein
zo'n fotomodellig meisje
met van die fonkelende ogen
met van dat engelenhaar
en zo´n perzikhuidje
met van die kuiltjes in haar wang
en een lieve glimlach
van hier tot waar ik moet zijn
dat zo´n mooi meisje
zomaar ineens
in haar neus begint te peuteren.
(En het nog opeet ook.)



Slide 23 - Slide

Aan het werk - Benoem de woordsoorten
Maak opdracht 14, blz 72
KB: zn, bn, ww, lw

Klaar? Nakijken en opdracht  17 BC en 18 maken.
Wie kan een zin met de meeste bn maken?
timer
10:00

Slide 24 - Slide

Opdracht 14 - blz. 72
1 Elk jaar valt de dag van de uitvinders in november.
2 We vieren oude en nieuwe uitvindingen.
3 Wist je dat het eerste telefoongesprek al in 1836 werd gevoerd.
4 De Schotse Alexander Graham Bell vond zijn handige uitvinding geen groot succes.
5 Het irritante ding leidde hem veel te veel af.
6 Kon de slimme uitvinder soms in de verre toekomst kijken?

Slide 25 - Slide

Wat valt je op aan dit verhaal?

Slide 26 - Slide

opdracht uitkiezen
  1. Lees het verhaal van Sneeuwwitje en verbeter alle bijvoeglijk naamwoorden.
  2. Schrijf zelf een verhaal.
  3. Maak zinnen met de woordkaartjes.

Slide 27 - Slide

opdracht 2 - schrijf zelf een verhaal
Stel, jij bent op vakantie in Frankrijk. Je staat op een berg, het is 40 graden en er gebeurt van alles om je heen. Je wilt een vriendin/vriend in Nederland mailen om te vertellen hoe het op vakantie is. Schrijf je mail zo dat zij/hij meekrijgt wat jij daar allemaal ziet, hoort, ruikt en meemaakt, alsof zij/hij er zelf bij is. Gebruik zoveel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden. 

Slide 28 - Slide

opdracht 3
Maak met de woordkaartjes zoveel mogelijk verschillende zinnen.
In elke zin moeten minimaal twee bijvoeglijke naamwoorden zitten. 
Schrijf op de lege kaartjes zelf een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 29 - Slide

Wat heb je geleerd? Hoe ging het leren?

Slide 30 - Slide

Kaartjes 1 - 2 - 3
1   Ik weet wat het bijvoeglijk naamwoord is en ik kan het      uitleggen aan een ander.

2  Ik weet wat het bijvoeglijk naamwoord is, maar ik kan het niet uitleggen aan een ander.

3   Ik weet (niet meer) wat het bijvoeglijk naamwoord is.

Slide 31 - Slide

Huiswerk- donderdag 10-6
Opdracht inleveren
lesboek A en B en leesboek mee

14-6: mediadossier en boekenvlog

Slide 32 - Slide

les 2 en/of Huiswerk
H4.7 opdracht 14
Talent online H4.7 Test jezelf grammatica
werken aan mediadossier
uiterlijk 14 juni: inleveren boekenvlog

Slide 33 - Slide

Welkom klas 1
Start met 10 minuten stillezen

Slide 34 - Slide

Wie weet het nog?
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 35 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  1. Herhalen bijvoeglijk naamwoord
  2. Luisteren naar het verhaal over Sneeuwwitje
  3. schrijfopdracht 

Slide 36 - Slide

ZOMAAR van Erik van Os
Dat zo´n mooi meisje
tegenover mij in de trein
zo'n fotomodellig meisje
met van die fonkelende ogen
met van dat engelenhaar
en zo´n perzikhuidje
met van die kuiltjes in haar wang
en een lieve glimlach
van hier tot waar ik moet zijn
dat zo´n mooi meisje
zomaar ineens
in haar neus begint te peuteren.
(En het nog opeet ook.)



Slide 37 - Slide

opdracht uitkiezen
  1. Lees het verhaal van Sneeuwwitje en verbeter alle bijvoeglijk naamwoorden.
  2. Schrijf zelf een verhaal.
  3. schrijf zelf een gedicht. 
  4. Maak zinnen met de woordkaartjes. (minimaal 10)

Slide 38 - Slide

les 2 en/of Huiswerk
Opdracht les 1 afmaken en inleveren
Talent online H4.7 Test jezelf grammatica
werken aan mediadossier
uiterlijk 14 juni: inleveren boekenvlog

Slide 39 - Slide