What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Duits / H3 / 6-1
Deutsch - H3
Herzlich wilkommen!
1 / 39
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Deutsch - H3
Herzlich wilkommen!
Slide 1 - Slide
Inhalt dieser Stunde
1. Lernziel dieser Stunde
2. Kleidung beschreiben
3. Üben
4. Check des Lernziels
5. Feedback
Slide 2 - Slide
1. Lernziel dieser Stunde:
Am Ende dieser Stunde könnt ihr drei Sätze machen, womit ihr Kleidung beschreibt.
Slide 3 - Slide
2. Kleidung beschreiben
Was fällt auf?
Sie trägt
ein
en
grün
en
Schal
(m).
Er trägt
ein
en
braun
en
Gürtel
(m).
Ich finde
ein
en
blau
en
Rucksack
(m) sehr schön.
Slide 4 - Slide
Wat hoort op de puntjes?
Er trägt einen ... Pullover (m).
A
gelbe
B
gelber
C
gelben
Slide 5 - Quiz
Wat hoort op de puntjes?
Sie trägt einen ... Hut (m).
A
schwarzen
B
schwarz
C
schwarzer
Slide 6 - Quiz
2. Kleidung beschreiben
Als het om een
mannelijk woord
gaat, krijg je de uitgang
-en.
Beispiel:
ein
en
blau
en
Hut
Slide 7 - Slide
2. Kleidung beschreiben
Was fällt auf?
Er trägt
ein weiß
es
T-Shirt
(o).
Sie trägt
ein rot
es
Kleid
(o).
Er trägt
ein blau
es
Hemd
(o).
Slide 8 - Slide
Wat hoort op de puntjes?
Sie trägt ein ... Top (o).
A
grüner
B
grünes
C
grüne
Slide 9 - Quiz
Wat hoort op de puntjes?
Er trägt ein ... Hemd (o).
A
blauen
B
blaues
C
blaue
Slide 10 - Quiz
2. Kleidung beschreiben
Bij een
mannelijk woord
krijg je
-en
.
Bij een
onzijdig woord
krijg je
-es
.
Beispiel:
ein weiß
es
Kleid
Slide 11 - Slide
2. Kleidung beschreiben
Was fällt auf?
Er trägt eine schwarze Uhr (v).
Sie trägt eine blaue Bluse (v).
Sie trägt eine weiße Hose (v).
Slide 12 - Slide
Wat hoort op de puntjes?
Ich finde eine ... Tasche (v) sehr schön.
A
braune
B
brauner
C
braunes
Slide 13 - Quiz
Wat hoort op de puntjes?
Sie trägt eine ... Hose (v).
A
blauer
B
blaue
C
blaues
Slide 14 - Quiz
2. Kleidung beschreiben
Bij een
mannelijk woord
krijg je
-en
.
Bij een
onzijdig woord
krijg je
-es
.
Bij een
vrouwelijk woord
krijg
-e
.
Beispiel:
eine schwarz
e
Jacke
Slide 15 - Slide
2. Kleidung beschreiben
Was fällt auf?
Die frau trägt schwarze Schuhe (mv).
Der Mann trägt weiße Sneakers (mv).
Slide 16 - Slide
Wat hoort op de puntjes?
Die Frauen tragen ... Blusen (mv).
A
roter und grüner
B
roten und grünen
C
rote und grüne
Slide 17 - Quiz
Wat hoort op de puntjes?
Er trägt ... Lederschuhe (mv).
A
schwarzer
B
schwarze
C
schwarzes
Slide 18 - Quiz
2. Kleidung beschreiben
Bij een
mannelijk woord
krijg je
-en
.
Bij een
onzijdig woord
krijg je
-es
.
Bij een
vrouwelijk woord
krijg je
-e
.
Bij een
meervoudswoord
krijg je
-e
.
Beispiel:
keine braune Schuhe
Slide 19 - Slide
2. Kleidung beschreiben
Gibt es Fragen?
Slide 20 - Slide
3. Üben
Wenn ihr keine Fragen mehr habt, werden wir mehr üben.
Wenn ihr etwas beschreibt, könnt ihr Farben benutzen, aber es gibt auch andere
bijvoeglijke naamwoorden
.
Viel Erfolg!
Slide 21 - Slide
Heute trägt sie ... Jeans (v).
A
enge
B
enges
C
enger
Slide 22 - Quiz
Der Mann trägt ein ... Karohemd (o).
A
blaues
B
blauer
C
blaue
Slide 23 - Quiz
Wat hoort op de puntjes?
Sie trägt ein ... Kleid (o).
A
roter
B
roten
C
rotes
Slide 24 - Quiz
Der Designer liebt ... Jacken (mv).
A
moderne
B
moderner
C
modernes
Slide 25 - Quiz
Wat hoort op de puntjes?
Er trägt einen ... Pullover (m).
A
graues
B
grauen
C
grauer
Slide 26 - Quiz
Sie trägt ein ... Kleid (o) und das finde ich sehr schön.
A
langes
B
lange
C
langer
Slide 27 - Quiz
Er trägt nie einen ... Pullover (m).
A
gestreifte
B
gestreiften
C
gestreiftes
Slide 28 - Quiz
Dazu trägt er noch ... Schuhe (mv).
A
sportlicher
B
sportliches
C
sportliche
Slide 29 - Quiz
4. Check des Lernziels
Wir sind fast am Ende dieser Stunde.
Habt ihr gelernt, wie ihr Kleidung beschreiben könnt?
Ihr bekommt ein Wort, wähle die richtige Form.
Slide 30 - Slide
Dabei trägt sie eine (rot) Sonnenbrille (v).
Slide 31 - Open question
Er trägt einen (altmodisch) Hut (m).
Slide 32 - Open question
Ich finde das (weiß) T-Shirt (o) am schönsten!
ß = alt (rechter van spatie) + s
Slide 33 - Open question
Er trägt (schön) Sneakers!
Slide 34 - Open question
Er trägt (een blauwe) Pullover (m).
Slide 35 - Open question
Sie trägt (een witte) Kleid (o).
Slide 36 - Open question
Sie trägt (een zwarte) Tasche (v).
Slide 37 - Open question
5. Feedback
Ik stuur jullie nu een link waar je anoniem je mening kan geven over mij en mijn les. Wat vond je van deze les?
Wees eerlijk!
Slide 38 - Slide
Ende!
Wir sehen uns nächste Woche wieder online.
Slide 39 - Slide
More lessons like this
Duits / H3 / 11-1
September 2023
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
tl3 - Mode auf der Straße
January 2022
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
tl3 - Mode auf der Straße Wiederholung
September 2023
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
tl3 - Mode auf der Straße
September 2023
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
tl3 - Mode auf der Straße Wiederholung
January 2021
- Lesson with
35 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3K maart les 3
March 2024
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Das Adjektiv
June 2023
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4,5
2TL - K8 - Aussehen - 2 februari 2022 - E+F
December 2022
- Lesson with
49 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2