This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
toets
stevigheid en beweging
Slide 1 - Slide
De botten van baby's bestaan hoofdzakelijk uit ..
A
kalk
B
lijmstof
Slide 2 - Quiz
De botten van baby's zijn ..
A
bijna niet breekbaar
B
heel makkelijk breekbaar
Slide 3 - Quiz
De botten van bejaarden bestaan hoofdzakelijk uit ..
A
kalk
B
lijmstof
Slide 4 - Quiz
De botten van bejaarden zijn ..
A
bijna niet breekbaar
B
heel makkelijk breekbaar
Slide 5 - Quiz
Je ziet hier een afbeelding van een schedel van een mens. Nummer 6 is..
A
voorhoofdsbeen
B
bovenkaak
C
onderkaak
D
neusbot
Slide 6 - Quiz
In dit skelet van een babyhoofd zie je 3 delen in de schedel, omlijnd door "witte lijnen" . In een volwassen schedel is dit weg en een complete schedel geworden. Hoe de verbinding waardoor de schedeldelen aan elkaar zitten?
A
naadverbinding
B
vergroeiïng
C
gewricht
Slide 7 - Quiz
Je ziet hier een gewricht. Nummer 3 is..
A
bot
B
beenweefsel
C
kraakbeen
D
gewrichtssmeer
Slide 8 - Quiz
Kijk goed naar de röntgenfoto. Deze enkel ziet er niet goed uit. Wat is er aan de hand?
A
de enkel is ontwricht
B
de enkel is op 1 plaats gebroken
C
de enkel is op 2 plaatsen gebroken
D
de enkel is gekneusd
Slide 9 - Quiz
Tussen de ribben en de wervels zitten gewrichten.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
Als je lijmstof uit een bot haalt, wordt het bot zacht en buigzaam.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
Tussen spaakbeen en opperarmbeen bij de mens zit een rolgewricht.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
De borstkas beschermt je hart.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Bekijk de tekeningen in de afbeelding .
Deze afbeelding hoort bij de volgende twee vragen
Slide 14 - Slide
Welke stelling is juist of welke stellingen zijn juist? Stelling 1: Weefsel 1 is te vinden in botten. Stelling 2: Weefsel 2 is erg buigzaam.
A
Alleen stelling 1 is juist.
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Geen van beide stellingen is juist.
Slide 15 - Quiz
Wat zit er in de ruimte tussen de cellen in de afbeelding links en wat zit daar in de afbeelding rechts?
A
Links zit tussencelstof en rechts ook.
B
Alleen links zit tussencelstof.
C
Alleen rechts zit tussencelstof.
Slide 16 - Quiz
Welke uitspraak over de wervelkolom is juist?
A
De wervelkolom heeft een dubbele C-vorm die wordt ondersteund vanuit de buikspieren.
B
De wervelkolom heeft een dubbele C-vorm die wordt ondersteund vanuit de rugspieren.
C
De wervelkolom heeft een dubbele S-vorm die wordt ondersteund vanuit de buikspieren.
D
De wervelkolom heeft een dubbele S-vorm die wordt ondersteund vanuit de rugspieren.
Slide 17 - Quiz
Bij welke van deze beenverbindingen is de minste beweging mogelijk?
A
1
B
2
C
3
Slide 18 - Quiz
In de afbeelding geeft tekening P een gedeelte van het geraamte van de mens weer.
Tekening Q is een vergrote doorsnede van een deel van tekening P.
Slide 19 - Slide
Welk cijfer geeft in de afbeelding het heiligbeen aan?
Slide 20 - Open question
Hoe heet het deel van het skelet dat hier is afgebeeld?
Slide 21 - Open question
Skelet van een hond, deze afbeelding hoort bij de volgende vraag
Slide 22 - Slide
Noteer de juiste namen van deze nummers: 2, 3, 4, 10 en 15.