Strux Economie H3 Werken in de Winkel

Strux Economie 
H3 Werken in de Winkel
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Strux Economie 
H3 Werken in de Winkel

Slide 1 - Slide

H 3 Les 1 
- We lezen samen opdracht 1
- Bespreken en arceren woorden
- Worden die we na de les begrijpen en kunnen toepassen:
   kassabon  -   artikel -  wisselen - gepast betalen - scannen -      
   barcode - groothandel - detailhandel - assortiment- 
   garantie - webshop - bestellen 

Slide 2 - Slide

Kassabon = schriftelijke bewijs dat je betaald hebt.

Artikel = een product 

Wisselen = ruilen 

Slide 3 - Slide

Gepast betalen =  precies het bedrag geven dat je moet betalen

Scannen = het lezen van de streepjescode met  
                       een apparaat.

Barcode = streepjescode

Slide 4 - Slide

Groothandel = bedrijf waar je artikelen koopt van een
                               fabriek. Zij verkopen artikelen aan winkels. 

Detailhandel = een gewone winkel. Alle winkels waar mensen                                        boodschappen doen. 

Assortiment= alle producten die een winkel verkoopt.

Slide 5 - Slide

garantie = je hebt recht op een goed werkend product. 
                      duur meestal 1 jaar.

 webshop  = een online winkel.

bestellen = iemand opdracht geven artikelen te leveren. 

Slide 6 - Slide

Aan de slag: 

Maak opdracht 1 t/m 10
Bladzijde: 34 t/m 40

Slide 7 - Slide

Maak opdracht 12 
10 min. tijd

Slide 8 - Slide

 Les 2 WOORDEN
houdbaarheidsdatum
datum tot wanneer een product goed is.
  
schap = plank waarop producten zijn neergezet

display = standaard voor producten om ze meer 
                    te laten opvallen

Slide 9 - Slide

vitrine = glazen kast
  
spiegelen = producten in schap naar voren halen met 
                         etiketten zichtbaar

sorteren = soort bij soort zetten


Slide 10 - Slide

transportverpakking
                                    verpakking waarin goederen geleverd worden

representatief = aantrekkelijk om te zien

doorverwijzen = ergens anders heen sturen

Slide 11 - Slide

efficiënt = snel en goed

 
behandelingsetiket = sticker met aanwijzing over hoe om te   
                                               gaan met goederen

Slide 12 - Slide

Les 2 maken... 
      Maak opdracht 14 t/m 21

       30 min. Daarna bespreken. 

Slide 13 - Slide

Verder met...
Maak opdracht 24 en 25

Hoofdstuk 3 moet helemaal af zijn! 

Slide 14 - Slide