Herhaling H5

De eerste wereldoorlog was in de periode:
A
1914 - 1918
B
1900 - 1950
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

De eerste wereldoorlog was in de periode:
A
1914 - 1918
B
1900 - 1950
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 1 - Quiz

Nederland is neutraal, wat betekent dat?
A
Nederland neemt deel aan de oorlog
B
Nederland doet niet mee aan de oorlog
C
Nederland hoorde bij Duitsland
D
Nederland wint de oorlog

Slide 2 - Quiz

Wie hoort er NIET bij de geallieerden
A
Frankrijk
B
Duitsland
C
Engeland
D
Rusland

Slide 3 - Quiz

Wie hoort er NIET bij de Centralen?
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Duitsland
C
Italië
D
Amerika

Slide 4 - Quiz

Tijdens de eerste wereldoorlog wordt het eerst gebruik gemaakt van:
A
Atoombommen
B
Gifgas
C
Gaskamers
D
Mitrailleurs

Slide 5 - Quiz

Wat een wapenwedloop?
A
Wedstrijd wie het hardst kan schieten met wapens
B
Wedstrijd wie het meeste wapens kan maken
C
Alle wapens worden afgepakt
D
Juist zo min mogelijk wapens produceren

Slide 6 - Quiz

Wat stond er NIET in het Verdrag van Versailles?
A
Herstelbetalingen die Duitsland moest doen
B
Belangrijke Duitse gebieden werden ingenomen
C
Duitsland mocht nog maar een klein leger hebben
D
Italië was ook schuldig aan de oorlog

Slide 7 - Quiz

Na de eerste wereld oorlog kwam er crisis in de wereld, wanneer was deze crisis
A
1919
B
1914
C
1929
D
1935

Slide 8 - Quiz

Hitler komt aan de macht en stuurt aan op een oorlog, na welke gebeurtenis ontstaat de tweede wereldoorlog? Welk land valt hij binnen in 1939
A
Polen
B
Rusland
C
Nederland
D
Oostenrijk-Hongarije

Slide 9 - Quiz

Welke landen Duitsland na de aanval op Polen de oorlog?
A
Frankrijk en Italië
B
Engeland en Amerika
C
Frankrijk en Engeland
D
Amerika en Japan

Slide 10 - Quiz

Wat een een ander woord voor de Massamoord op de Joden
A
Discriminatie
B
Holocaust
C
Ghetto
D
Antisemitisme

Slide 11 - Quiz

Hitler beloofd het Duitse volk voordat hij aan de macht komt dat hij
A
De hele wereld overneemt
B
De werkloosheid oplost en DL weer machtig maakt
C
Alle Joden zal vermoorden
D
Dat er nooit meer oorlog komt

Slide 12 - Quiz

Welke reden heeft er NIET voor gezorgd dat de Tweede Wereld oorlog uitbreekt
A
Duitsland kreeg de schuld van de 1e Wereld Oorlog
B
Duitsland moest weer machtig en groot worden
C
De moord op Franz Ferdinand
D
De enorme crisis die heerste

Slide 13 - Quiz

Duitsland werkte samen in de Tweede Wereld Oorlog met:
A
Frankrijk
B
Italië
C
Japan
D
Amerika

Slide 14 - Quiz

Wanneer gaat Amerika meedoen aan de oorlog?
A
Na de inval in Polen
B
Nadat Hitler Rusland binnenvalt
C
Wanneer de Joden vervolgt gaan worden
D
Na de aanval op Pearl Harbor

Slide 15 - Quiz

NSB staat voor
A
Nationaal Socialistische Beweging
B
Normaal Sociaal Behagelijk
C
Nationaal Stomme bewustwoording
D
weet niet

Slide 16 - Quiz

De NSB'ers deden wat in de oorlog?
A
Hielpen het verzet in Nederland
B
waren voor Duitsland en hielpen de Duitsers
C
Deden niks
D
Waren bezig in concentratiekampen

Slide 17 - Quiz

De hongerwinter in Nederland was in de winter van
A
1940-1941
B
1944-1945
C
1918-1919
D
1945-1946

Slide 18 - Quiz

Nederland wil niet dat Indonesië onafhankelijk wordt omdat?
A
Ze dan lekker op vakantie kunnen
B
Er veel geld verdient wordt aan de kolonie
C
Nederlanders net de taal goed spraken

Slide 19 - Quiz


A

Slide 20 - Quiz